Zeven jaar geleden maakte ik voor Joris’ showroom een portret van Reid de Jong, de vuurtorenwachter van Workum. Ik zie mezelf nog over de Afsluitdijk rijden, langs het IJsselmeer naar beneden. Daar stond de vuurtoren: een witte balk, zo uit een blokkendoos gevallen.

In de aanleunende vuurwachterswoning had ik een eerste gesprek met Reid, een brandende pijp in zijn witte baard. Hij had er niet bepaald zin in. Onze regisseur stelde voor eerst maar eens wat algemene shots te gaan filmen, zodat Reid een beetje aan ons kon wennen. Boven een mok koffie werd het ijs gebroken en een paar uur later konden we een geanimeerd gesprek filmen in de moestuin.

Zodra Reid in de gaten had dat wij echt geïnteresseerd waren en heel veel werk aan deze film besteedden, kwam hij helemaal los.

Hij vertelde hoe hij als hoogleraar architectuur de universiteit achter zich had gelaten, toen niemand inzag wat hij al voorspelde: een totaal auto-infarct in ons kleine landje. Nu haalde hij alsnog zijn grote gelijk in zijn eigen paradijs. Hij rooide de piepers en praatte met de spinnen.

Na twee dagen filmen waren we de beste vrienden geworden. Uiteindelijk stemde Reid ermee in om nog één keer het vuur te laten branden in zijn witte toren. Onvergetelijk is de aanblik van die stugge eigenheimer, die in de gloed van zijn vuurtoren staat te glimmen. Een prachtmens. Twee weken geleden is hij gestorven, maar zijn vuur brandt in onze herinnering.

Meer columns van Joris Linssen?

Geef je op voor de inspiratie-nieuwsbrief en ontvang zijn column in je mailbox samen met andere inspirerende artikelen.

Schrijf je in