Kleren maken de man. Of vrouw. Als je aan het werk bent in de achtertuin draag je misschien een oude spijkerbroek, maar op zondag doe je nette kleren aan, op een bruiloft een jurk of pak. Je doet dat om aan de mensen om je heen iets te vertellen over je rol op dat moment maar ook voor jezelf: je word je bewust van de rol of functie die je op dat moment hebt of van het belang van een bepaalde gebeurtenis in je leven.

Neem een uitvoering als die van de Passiespelen in Tegelen: in het Limburgs Schutterijmuseum in Steyl zag ik tijdens een speciale expositie hoe sinds het begin van de spelen telkens nieuwe kostuums werden gemaakt voor de tientallen spelers en figuranten. De kostuums vertellen op hun manier ook iets van de boodschap: de kleurrijke kleding van jong en oud vertaalt de veelkleurigheid van de volgelingen van Jezus, de doorzichtige ME schilden van de Romeinse soldaten vertalen hun optreden naar het hier en nu.

Bovendien helpen de kostuums het publiek en de acteurs zich in te leven in het verhaal: je bent niet alleen meer een deelnemer uit Tegelen, maar op dat moment ook een Romein, Pilatus, Jezus of een van zijn volgelingen.

De paus gaat liever naar de low-budget winkel om de hoek bij het Vaticaan

Dat is precies de reden waarom priesters, religieuzen of bisschoppen vaak speciale kleding dragen. Het communiceert iets naar buiten en naar binnen: je hebt een speciale opdracht, rol of functie. Aan mijn priesterboordje kunnen mensen zien dat ik priester ben en ook daarop aanspreekbaar ben. En als ik in de spiegel kijk herinnert de kleding mij telkens aan mijn roeping en opdracht.

Een vraag die ik vaak krijg is: waar koop je nou die priesterkleding? De priesterboordjes hangen niet naast de sokken en T-shirts in de kledingzaak om de hoek.

Ik koop mijn kleren als ik voor mijn werk af en toe in Rome ben. Je hebt er zelfs speciale winkels voor.

De meest beroemde? Gamarelli, waar de meeste pausen hun toga's kochten. Peperduur, want alles wordt op maat gemaakt, en je moet er soms meerdere keren voor naar Rome om te passen. Paus Franciscus brak overigens met de traditie om hier te winkelen: hij gaat liever naar de low-budget winkel Euroclero, om de hoek bij het Vaticaan.

Ik koop zelf mijn kleren bij een andere betaalbare winkel: Barbiconi vlakbij het beroemde Pantheon. In mijn studententijd was het nog een rommelig, enigszins stoffig zaakje, maar inmiddels is het mooi opgeknapt en opnieuw ingericht. Ze hebben in dit soort winkels van alles: van priesterhemden in verschillende maten en kleuren, bijpasssende colbertjes en jassen, kazuifels voor de liturgie in allerlei kleuren, saturno's (klassieke hoeden uit de tijd van kapelaan Odekerke) tot speciale hoedjes voor kanunniken, borstkruisen en mijters in allerlei soortenen maten voor bisschoppen. En zelfs een wit keppeltje voor de paus staat in de vitrine. Je weet per slot van rekening nooit of hij misschien een keer komt winkelen. En voor wie zelf creatief aan de slag wil kun je hier ook allerlei stoffen kopen om liturgische gewaden van te maken.

Ik heb zelf alleen een paar nieuwe priesteroverhemden nodig, want die van mij zijn na een paar jaar behoorlijk versleten en verkleurd. Gelukkig krijg ik wat hulp bij het bepalen van de juiste maat. En voor wie zich afvraagt hoe dat nu werkt met zo'n wit boordje: het is gewoon een stukje wit plastic dat je in het overhemd schuift.

Je moet hier niet zijn voor de nieuwste mode of trendy kleuren, maar dat waardeer ik juist van de dresscode voor priesters: geen keuzestress of modegrillen, maar eenvoud en daardoor herkenbaarheid. Want religieuze kleding draag je niet vanwege het "kijk mij eens", maar om te verwijzen naar waar je voor staat. En om jezelf aan die roeping te herinneren als je in de spiegel kijkt.