Op donderdag 26 november praat de Tweede Kamer over de voortgang van het beleidsplan Onbeperkt Meedoen. Rick stuurde vandaag onderstaande brief naar alle Kamerleden om ze op scherp te zetten.

Op donderdag 26 november praat de Tweede Kamer over de voortgang van het beleidsplan Onbeperkt Meedoen. Rick stuurde vandaag onderstaande brief naar alle Kamerleden om ze op scherp te zetten.

Geachte leden van de Tweede Kamer,

Dit jaar is er geen plenair debat over de voortgang van het beleidsplan Onbeperkt Meedoen, maar een algemeen overleg waarin de voortgangsrapportage als onderdeel wordt besproken. In deze voortgangsrapportage en kamerbrief staat een aantal thema’s waar in de afgelopen periode een verbetering is gerealiseerd.

Denk hierbij aan de vergroting van de toegankelijkheid in het openbaar vervoer, de toename in investeringen in voorzieningen voor werknemers en werkgevers waardoor meer werknemers met een beperking een plek de arbeidsmark hebben verkregen en het platform Uniek Sporten. 

Werk aan de winkel

Ondanks het feit dat er goede stappen op weg naar een meer inclusief Nederland worden gezet, is er mijns inziens nog veel werk aan de winkel. Zo verneem ik dat ook uit de signalen die regelmatig ontvang vanuit mijn achterban en uit onlangs gepresenteerde rapporten. Ik doel dan op rapporten van SCP en de Stichting Het Gehandicapte kind.

In deze brief wil ik u een drietal punten benoemen die mijns inziens het meest belangrijk zijn om Nederland inclusiever te maken. Een drietal punten die ik tijdens mijn ministerschap ook meermalen heb benoemd, omdat dit zaken zijn die wezenlijk het verschil kunnen maken. Ik hoop dat u deze mee wilt nemen in het overleg dat aanstaande donderdag 26 november plaatsvindt.

1. Een inclusieve samenleving begint met een inclusieve start

Het vormen van een inclusieve samenleving begint bij meer bewustwording. Die vorm je van kinds af aan, of je nu wel of geen beperking hebt. Het is dan ook niet voor niets, dat ik samen met vele andere partijen, waaronder Ministerie van VWS, Jantje Beton en de Stichting Het Gehandicapte Kind in december 2019 het SamenSpeelAkkoord hebben getekend. Het is belangrijk om te investeren in inclusieve speelplekken. Speelplekken waar kinderen met en zonder beperking met elkaar kunnen spelen. Uit onderzoek blijkt ook dat nog geen 10 procent van alle buitenspeeltuinen toegankelijk en bespeelbaar zijn voor kinderen met en beperking, om over de (commerciële) binnenspeeltuinen nog maar te zwijgen.

Zo kunnen kinderen zonder beperking spelenderwijs ervaren dat kinderen met een beperking niet eng of raar zijn. En voor kinderen met een beperking zorgt dit voor eigenwaarde, plezier en, het allerbelangrijkste, vriendjes in hun eigen buurt. Ik ben dan ook blij met de aandacht die diverse Kamerleden hebben gevraagd voor meer inclusieve speeltuinen. Een eenmalige investering in het ‘samenspeelnetwerk’ is een mooie eerste stap, maar hiermee zijn we er zeker nog niet. Deze investering door de minister dient structureel te zijn. We moeten daarnaast met elkaar investeren in meer fysieke samenspeelplekken, zodat meer kinderen met en zonder beperking, daadwerkelijk met elkaar kunnen spelen.

Vraag aan de minister: Deelt de minister de ambitie dat in 2025 elke gemeente in Nederland voorzien moet zijn van een inclusieve speelplek en is zij bereid om in 2021 ook het privaat- publieke initiatief voor een SamenSpeelFonds te ondersteunen waarin fondsen, bedrijven en de landelijke overheid gemeenten gaan helpen om dit te realiseren? Hiervoor is voor de minister ten minste € 6,25 miljoen nodig voor de periode tot en met 2025.

2. Niet over mensen met een beperking, maar met mensen met een beperking

Nog steeds heeft de overheid moeite met het betrekken van ervaringsdeskundigen bij het vormen van beleid, zo blijkt keer op keer. Dat geldt voor de centrale, maar zeker ook voor de decentrale overheid, signaleer ik. Ervaringsdeskundigen worden onvoldoende betrokken bij te vormen beleid en als het al gebeurt is het vaak te laat.

Zo werd ook maar weer eens schrijnend duidelijk tijdens de harmonisatie van de Wajong-regeling die eerder dit jaar is aangenomen door de Eerste Kamer. Ervaringsdeskundigheid is cruciaal als we de systeemwereld van beleidsmakend Den Haag willen aansluiten bij de leefwereld van personen met een beperking, de mensen die dagelijks er meer te maken hebben.

Vraag aan de minister: Is de minister bereid om een plan van aanpak op te stellen waarin ervaringsdeskundigheid geborgd is binnen procedures, die moeten resulteren in nieuw beleid dat betrekking heeft op personen met een beperking? Deelt de minister mijn mening dat ervaringsdeskundigheid op dit moment onvoldoende op waarde wordt geschat en dat ook andere ministeries en overheden nog veel te doen hebben als het gaat om het betrekken van ervaringsdeskundigheid?

3. Toegankelijkheid van communicatie

Als de coronacrisis ons één ding geleerd heeft, dan is het wel dat het belangrijk is dat communicatie toegankelijk is voor iedereen. Ik ben dan ook enorm verheugd dat er bij elke coronapersconferentie er een Tolk Nederlandse Gebarentaal wordt ingeschakeld,  zodat ook doven en slechthorenden het belangrijke coronanieuws tot zich kunnen nemen. Maar daarmee zijn we er nog niet! Voor mensen met een (licht) verstandelijke beperking zijn deze persconferenties nauwelijks te volgen. We hebben we nog stappen te zetten. De overheid heeft het project Steffie in het leven geroepen om alle  informatie op een duidelijke en laagdrempelige manier uit te leggen, maar ik krijg te vaak signalen vanuit de doelgroep dat deze Steffie niet of moeilijk te vinden is.

Vraag aan de minister: Deelt de minister mijn mening dat we goede stappen hebben gezet tijdens de verspreiding van crisiscommunicatie, maar dat we daarin ook nog veel te doen hebben, bijvoorbeeld het breder bekend maken van Steffie zodat informatie voor een bredere doelgroep begrijpelijker wordt.

En vindt de minister ook dat we nu de erkenning van de Nederlandse Gebarentaal een feit is, we moeten werken aan meer plekken waar gebarentaal getoond wordt (ook buiten crisisinformatie) en is zij bereid om hier het komende jaar meer aandacht aan te besteden. Gebarentaal erkennen is heel mooi, maar uiteindelijk gaat het erom dat gebarentaal en begrijpelijke taal, op meer plaatsen zichtbaar worden.

Vanzelfsprekend brengt het coronavirus en de huidige coronacrisis tal van punten met zich mee die ik ook in dit schrijven zou kunnen benoemen, maar als ik de meest urgente signalen vanuit mijn achterban moet vangen, dan zijn dit meest belangrijke punten.

Vanzelfsprekend ben ik graag bereid om het één en ander toe te lichten. Mocht u daar behoefte aan hebben, dan kunt u daarvoor contact met mij opnemen.

Met vriendelijke groeten, Rick Brink

Minister van Gehandicaptenzaken, een initiatief van KRO-NCRV