26-05-2019

Christenen en andere religieuze minderheden in India zijn behoorlijk ongerust na de overweldigende verkiezingsoverwinning van de hindoe-nationalistische Bharatiya Janata Partij (BJP) van premier Narendra Modi. Hij kan rekenen op meer dan 300 zetels in het lagerhuis. Voor de absolute meerderheid volstaan 272 parlementariërs.

De mengeling van nationalistische retoriek en de beloftes over economische ontwikkeling waarmee Modi en zijn partij het land ook de komende vijf jaar willen blijven besturen, stelt christenen niet gerust, zegt International Christian Concern. Sinds de eerste overwinning van Narendra Modi zijn de onverdraagzaamheid en het religieus gemotiveerd geweld sterk toegenomen. 

Bisschop Paul R.T. Maran van de Indian National Apostolic Diocese bevestigt dat de veiligheid de voornaamste zorg van de christenen was toen zij naar de stembus gingen. “Voor hen is dat immers een kwestie van leven of dood. Maar BJP wil van India een hindoestaat maken waarin christenen slechts tweederangsburger zijn. In 2018 alleen al werden 328 gewelddadige tegen christenen aanvallen geregistreerd.”

Ook Klaas Muurling van Open Doors vreest dat de verkiezingsoverwinning van BJP slechts nieuws is voor de christenen in India. Hij wijst erop dat India onder leiding van premier Modi erin geslaagd is om de top tien binnen te dringen van de landen waar de godsdienstvrijheid het heftigst wordt geschonden. De contacten van Open Doors zijn somber over de toekomst. “Alle mensen - zakenmensen, studenten en bedienden - praten over Modi en zeggen hoe geweldig hij is. Maar christenen zijn in het hele land aan het bidden. In de meeste dorpen weten mensen weinig over politiek. Het enige dat ze weten is dat de BJP het christenen nog moeilijker zal maken.”

Maarten Dees, directeur van Open Doors Nederland: “Sinds 2014 hebben radicale hindoes een sfeer van haat en intolerantie ten opzichte van andere minderheden gecreëerd. Vooral christenen en moslims moeten het ontgelden. Dat heeft geleid tot een escalatie van geweld, sociale uitbanning, vernieling van bezittingen, hatelijke taal, verstoring en veroordeling van niet-hindoeïstische activiteiten en valse beschuldigingen van bekeringsdrang. De internationale gemeenschap mag deze schendingen van mensenrechten niet negeren en moet alles eraan doen om dit geweld en de discriminatie van minderheden te stoppen.”

De Indiase parlementsverkiezingen vormden de grootste exercitie in democratie ter wereld. Zij duurden van 11 april tot 19 mei. 

India telt 900 miljoen kiesgerechtigden, die hebben besloten wie de 543 zetels in de Lok Sabha (Lagerhuis) krijgen. Zij konden stemmen in meer dan een miljoen stembureaus; de wet bepaalt dat een kiezer niet meer dan 2 kilometer hoeft af te leggen naar een stemhokje. Er waren duizenden kandidaten van honderden partijen.

De verkiezingen duurden zo lang omdat de stembureaus moesten worden beveiligd door federale troepen. De plaatselijke politie werd als te bevooroordeeld gezien. De stemhokjes moesten bovendien worden verdeeld over het land, per kameel door de woestijn in Rahjastan, te voet door het Himalaya-gebergte en per boot naar de Andaman-eilanden.



Bronnen: ICC/Open Doors/Kerknet/ANP