04-09-2019

Op de heetste dag van de tweede hittegolf zaten toch nog 50 mensen binnen in de Abdij van Egmond om te luisteren naar een verhaal van Thomas Quartier over de liefde.

COLUMN - LEO FIJEN

Deze monnik van Duitse komaf maakt furore als reizende benedictijn die ook makkelijk schrijft. Zijn laatste boek gaat over de liefde, het belangrijkste gebod in de wereld van kloosters maar ook daarbuiten.

En die liefde, zei één van de bezoekers in Egmond, is ook misschien wel datgene wat telt aan de hemelpoort: hoeveel liefde heb je aan de ander gegeven? Toen deze bezoeker dat naar voren bracht, moest ik denken aan de laatste dagen van een lieve vrouw die bijna 100 jaar was en toch die magische grens niet zou halen. Ik mocht op 3 augustus aan haar bed bidden, met haar kinderen, schoonzoon en schoondochter en haar kleinkinderen. We waren nog niet begonnen of ze kwam uit haar kussen omhoog om ons te laten weten dat ze nog niet dood wilde en 100 jaar wilde worden. Dat ontroerde me diep: dat een vrouw op de drempel van de dood ons allen meegeeft dat ze wil leven en dat ze niet kan loslaten omdat ze zo veel van haar kinderen en kleinkinderen houdt. 

Haar stem die voor het leven wilde gaan hoor ik nog steeds en heb ik ervaren als een levensles: koester het geschenk van het leven, ervaar dat nooit als vanzelfsprekend en houd elkaar vast om dat leven te vieren. Na het bidden gaf ik de communie aan haar kinderen omdat ze zelf niet meer kon slikken. Ook dat was een teken: kinderen en kleinkinderen die met Christus in hun hart moeder en oma naar de dood droegen. Daarom kwamen ze nog dichter naar haar toe en vertelden mooie verhalen over moeder en oma. En alles draaide om de liefde die ze had voorgeleefd. Die liefde gaat nooit dood, maar leeft voort in hen. En ook in mij. Want ze vroeg of ik ook wat dichter bij haar wilde komen. Ze kwam overeind en gaf me een kus, een smakkerd. 

Een vrouw die wil kussen op de drempel van de dood sterft nooit, ook al blies ze drie dagen later haar laatste adem uit.

(bron: KRO Magazine)