31 augustus 2020 - De Congregatie van Onze Lieve Vrouw van Liefde van de Goede Herder wijst een regeling af met de vrouwen die jarenlang onbetaalde arbeid verrichtten in de instellingen van de zustercongregatie. De werkzaamheden pasten volgens de advocaat van de rooms-katholieke religieuzen in “de pedagogische opvattingen van destijds”, meldt dagblad Trouw vandaag.

Zeker 15.000 meisjes deden tussen 1948 en 1978 onbetaald werk in de wasserijen en naaiateliers van de Zusters van de Goede Herder in Zoeterwoude, Tilburg, Velp en Almelo.

LEES OOK: Minister: uitbuiting door nonnen wél bekeken

44 vrouwen, die in hun jeugd om diverse redenen in de Goede-Herderkloosters verbleven, stuurden vorige maand een brief naar de advocaat van de congregatie. Daarin worden de zusters beschuldigd van dwangarbeid, van psychische, fysieke en economische mishandeling en van verwaarlozing. De vrouwen eisen financiële compensatie voor geleden leed.

Advocaat Pieter Nabben van de congregatie wijst alle aansprakelijkheid af. Ook beroept de raadsman zich op de verjaring van de feiten. Wel erkent hij in een schriftelijke verklaring dat “het verblijf van de vrouwen doorgaans sober was” en “dat er discipline werd opgelegd”. Nabben voegt eraan toe dat de “strenge opvoedkundige aanpak” geen geheim was en dat er aan de werkzaamheden niet verdiend zou zijn. 

De congregatie erkent wel dat met de kennis van nu “een andere aanpak van de meisjes passender zou zijn geweest”.