02-03-2019

Sinds het begin van het christendom hebben gelovigen zich afgevraagd waar de beker waaruit Jezus tijdens het Laatste Avondmaal heeft gedronken, wordt bewaard. De zoektocht naar de Heilige Graal is nu ten einde gekomen. Tenminste dat beweert de Spaanse kunsthistoricus Ana Mafé García. In haar proefschrift komt zij tot de conclusie dat de beker die in de kathedraal van Valencia wordt vereerd “met een waarschijnlijkheid van 99,9 procent authentiek is”.

Mafé zegt te hebben bewezen dat de beker van Valencia van Hebreeuwse afkomst is. Zo duidt de bijzondere vorm er volgens haar op dat het voorwerp in de eerste of tweede eeuw vóór Christus gemaakt moet zijn. 

Mafé ontdekte dat de inhoudsmaat typerend was voor de joodse gewoonten in die tijd. De kelk dateert daarom waarschijnlijk van “het tijdperk van Herodes”, meer bepaald uit de tijd van de Tweede Jeruzalem Tempel, die rond 515 v. Chr. werd gebouwd, maar vanaf 20 v. Chr. door Koning Herodes sterk werd uitgebreid.

Ook het materiaal van de beker wijst volgens Mafé op een Hebreeuwse oorsprong. In samenwerking met deskundigen uit Jeruzalem “leerden we dat het gemaakt was van een edelsteen die in de oudheid sardius heette en die symbool stond voor de Stam van Juda, waartoe Jezus van Nazareth behoorde”, zegt de Spaanse wetenschapper. Bovendien werd aan de voet van de stenen kelk een inscriptie gevonden, die naar Jezus zou kunnen verwijzen. 

De in de kathedraal van Valencia bewaarde kelk is het enig overgebleven Hebreeuwse drinkgerei in zijn soort uit die periode ter wereld, aldus Mafé.

De conservator van de ‘Heilige Kelk van Valencia’, priester Juan Miguel Díaz Rodelas, beschouwt het proefschrift van Mafé als een van de belangrijkste publicaties over het artefact. Bovendien “draagt het bij tot de bevestiging van het geloof in deze tijd van ernstige moeilijkheden voor de Kerk”, aldus de priester.

De Heilige Graal is in de westerse literatuur een magisch voorwerp: wie daaruit drinkt, wordt volmaakt gelukkig en krijgt de eeuwige jeugd. De Graal werd door sommige auteurs vereenzelvigd met de beker die Jezus zou hebben gebruikt tijdens de pesachmaaltijd op de avond voordat Hij werd overgeleverd aan de autoriteiten. Volgens een legende zou Jozef van Arimathea dezelfde beker hebben gebruikt om het bloed op te vangen dat stroomde uit de zijde van de gekruisigde Jezus nadat Hij door een Romeinse militair was doorstoken met een lans. 

Het beroemdste Graalverhaal staat in de versroman Parzifal van Wolfram von Eschenbach (12de-13de eeuw). Daarop baseerde Richard Wagner zijn beroemde opera Parsifal (1882).