In de Katholieke Kerk is het vandaag de Dag van Gebed en Vasten ter Nagedachtenis aan de Martelaar-Missionarissen. Deze dag valt samen met de sterfdag van aartsbisschop Óscar Romero (1917-1980) van Salvador, die vorig jaar werd heiligverklaard. 

“In de loop van 2018 hadden over de hele wereld tal van bisschoppen, priesters, zusters en lekengelovigen geweld te verduren”, zei paus Franciscus vanmiddag in zijn angelustoespraak. “Veertig missionarissen werden vermoord. Dat is bijna het dubbele ten opzichte van het jaar daarvoor.”

De paus riep de gelovigen op de lijdensweg van de geloofsgenoten die omwille van hun hun geloof in Jezus werden vervolgd of vermoord te blijven gedenken. “Het is een dankbaarheidsplicht voor de hele Kerk, maar ook een stimulans om moedig te getuigen van ons geloof en onze hoop in Hem, die aan het kruis haat en geweld voor altijd heeft overwonnen met zijn liefde”, zei Franciscus.

Het merendeel van de vermoorde missionarissen zijn priesters. Afrika is het continent waar in 2018 het grootste aantal missionarissen werd gedood. 

Volgens het Vaticaan blijven missionarissen zelfs in gevaarlijke situaties dicht bij de bevolking die zij dienen. Velen van hen die werkzaam waren in arme landen kwamen in 2018 om het leven bij diefstal of pogingen daartoe. 

Sinds 1993 wordt de gedenkdag jaarlijks gehouden. Dit jaar is bij gelegenheid van deze dag in de Democratische Republiek Congo een solidariteitscampagne gelanceerd. Het project heeft tot doel de jongeren van het bisdom Uvira te ondersteunen. In de afgelopen jaren was dat deel van het land het toneel van bloedige conflicten tussen milities en andere gewapende groepen. Verschillende pastoraal werkenden, onder wie catechisten, priesters, religieuzen en vele leken werden er gemarteld, mishandeld en vermoord. Sommige vrouwen werden beschuldigd van hekserij en levend begraven na eerst op gruwelijke wijze vernederd te zijn.