18-11-2019

Deze maand november is voor mij om meerdere redenen de maand van De Ziel. Het begon al op 2 november, Allerzielen. Een bezoek, samen met mijn moeder, aan het graf van mijn vader. We brandden er een kaarsje, zetten verse bloemen in de vaas en baden een Onze Vader en Wees gegroet. In al zijn eenvoud was het mooi en troostend.



COLUMN - WILFRED KEMP

Diezelfde dag had ik een reünie van mijn middelbare school. Ik heb eigenlijk nauwelijks meer contact met mijn klasgenoten. Veel zin om te gaan had ik niet, maar de nieuwsgierigheid hoe het met sommigen was vergaan won het uiteindelijk toch. Eindexamenjaar 1979 moest zich melden in een lokaal op de tweede verdieping. Toen ik de ruimte binnenkwam zag ik op het eerste gezicht een groepje mensen van tegen 60, net als ik. Mensen op leeftijd. Maar hoe langer ik keek, hoe jonger de gezichten werden. Totdat ik ineens dat kind van 12, 14 of 16 weer herkende. De succesvolle bankdirecteur werd weer dat schuchtere ventje op zijn Puch-brommer. Gek eigenlijk, de huid vertoont steeds meer rimpels, het haar kleurt grijs, maar de ziel, dat wat ons van kleins af aan tot unieke wezentjes maakt, blijft onveranderd. Ik vind dat wel een troostende gedachte.

En afgelopen zaterdag presenteerde ik samen met EO-collega Marleen Stelling de Nacht van de Theologie. Thema: Ziel en Zaligheid. In de voorbereiding op die avond moest ik denken aan een opiniestuk in dagblad Trouw over het al dan niet bestaan van de ziel. Hersenwetenschapper Dick Swaab was zeker van zijn zaak: de ziel bestaat niet. Het is slechts inbeelding van de mens. Wishful thinking om zijn angst voor de dood te bedwingen. Een paar dagen later verscheen een antwoord van dominee Lenie van Reijendam-Beek. Haar antwoord begon op overtuigende wijze met de volgende zin: “Natuurlijk bestaat de ziel, wat doet er anders zo’n pijn als iemand er op gaat staan”.