10-02-2019

Paus Franciscus heeft vandaag in zijn wekelijkse angelustoespraak de gelovigen opgeroepen zich sterk te maken tegen de mensenhandel. Hij bad daarbij tot de heilige Josefina Bakhita (1869-1947). Deze Italiaanse kloosterzuster was afkomstig uit Soedan, waar ze als kind door Arabische slavenhandelaren werd ontvoerd en gedurende twaalf jaar een slavenbestaan leidde totdat ze in 1889 dankzij de Italiaanse magistratuur vrijkwam. 

“Eergisteren op de liturgische gedachtenis van Sint-Josefina Bakhita werd voor de vijfde keer de ‘Mondiale Dag tegen de Mensenhandel’ gehouden. Het motto dit jaar is ‘Samen tegen de mensenhandel!’,” zei de paus tot de menigte op het Sint-Pietersplein. “Nog een keer: ‘Samen tegen de mensenhandel!’ Vergeet dit niet. Ik nodig allen uit om de krachten te bundelen om dit kwaad te overwinnen. Ik dank allen die aan dit front strijden, vooral de religieuzen.”

Vervolgens riep de pontifex de regeringen van alle landen op om “vastberaden de oorzaken van deze plaag” te bestrijden en de slachtoffers van slavernij te beschermen. 

Franciscus benadrukte dat het voor iedereen een morele plicht is om uitbuiting van personen aan de kaak te stellen en slavernij in al haar vormen te bestrijden. “Het gebed is de kracht die ons in onze gezamenlijke strijd ondersteunt. Daarom nodig ik jullie uit om samen met mij het gebed tot Sint-Josefina Bakhita op te zeggen – de tekst ervan is aan jullie op het plein uitgedeeld. Laat ons bidden.”

“Heilige Josefina Bakhita, in je jeugd ben je als slaaf verkocht en kwam je voor grote problemen en onuitsprekelijk leed te staan. Eenmaal bevrijd van je lichamelijke slaaf-zijn heb je de ware verlossing gevonden in de ontmoeting met Christus en zijn Kerk. 

Heilige Josefina Bakhita, help allen die in slavernij gevangen zitten. Wees in hun naam tot voorspraak bij de God van de barmhartigheid, zodat de ketenen van hun gevangenschap verbroken kunnen worden. 

Moge God zelf allen bevrijden die bedreigd, gewond of mishandeld zijn door de handel en smokkel van mensen. Moge Hij verlichting brengen aan allen die deze slavernij overleven. Moge Hij hun leren Jezus te zien als toonbeeld van geloof en hoop, zodat hun wonden kunnen genezen.

Wij smeken je voor ons allen te bidden en ons tot voorspraak te zijn, zodat wij niet vallen in onverschilligheid, zodat we onze ogen openen om de ellende en de wonden te kunnen zien van zoveel broeders en zusters die van hun waardigheid en hun vrijheid zijn beroofd en om hun schreeuw om hulp te kunnen horen. Amen. 

Heilige Josefina Bakhita, bid voor ons.”

Josefina Bakhita, geboren omstreeks 1869 in Darfur, had als slavin opeenvolgende meesters. Uiteindelijk kwam ze in Italië terecht. Na haar vrijlating en bekering trad ze in 1893 in bij de Dochters van Naastenliefde, ook wel Canossianinnen genoemd, omdat deze religieuze congregatie werd gesticht door Magdalena van Canossa (1774-1835).

Van 1902 tot haar dood in 1947 woonde zuster Josefina in het canossianinnenklooster in Schio (provincie Vicenza, regio Veneto, Noord-Italië). Door de inwoners van Schio werd ze al als een heilige beschouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog namen velen hun toevlucht tot zuster Josefina. Tijdens de bombardementen op Schio viel er geen enkel dodelijk slachtoffer.

Paus Johannes Paulus II verklaarde haar zalig in 1992 en heilig in 2000. Paus Benedictus XVI noemde haar in zijn encycliek Spe salvi een toonbeeld van christelijke hoop.