14-06-2020

Paus Franciscus heeft op deze Sacramentsdag zijn diepe bezorgdheid geuit over de ontwikkelingen in Libië. In zijn Angelustoespraak, gericht tot enkele honderden gelovigen op het Sint-Pietersplein, riep hij “de internationale instanties en allen die politieke en militaire verantwoordelijkheid dragen” op te zoeken naar een manier “om een einde te maken aan het geweld en om vrede, stabiliteit en eenheid in het land te brengen”.

De paus bad vandaag ook “voor de duizenden migranten, vluchtelingen, asielzoekers en binnenlandse ontheemden in Libië”. Franciscus zei dat de pandemie “hun toch al precaire situatie heeft verergerd en hen kwetsbaarder heeft gemaakt voor uitbuiting en geweld”. De internationale gemeenschap moet volgens de paus manieren en middelen bieden om deze mensen de bescherming te bieden die ze nodig hebben, “een humane situatie en een toekomst van hoop”. Niemand kan worden vrijgesteld van de verantwoordelijkheid voor de situatie van het volk van Libië, zei de Heilige Vader.

In Libië ontstonden na de val van dictator Moammar Kadhafi in 2011 nieuwe conflicten, die drie jaar later uitmondden in de Tweede Libische Burgeroorlog. In het westen van het land heerst de internationaal erkende regering van premier Fayez al-Sarraj; het oostelijk deel van Libië is in handen van een afvallige krijgsheer, Khalifa Haftar, gesteund door Rusland, Egypte, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten.

De oproep van de paus van vandaag werd ook ingegeven door een bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie van Rusland en Turkije op zondag in Istanbul. Volgens berichten in de media onderhandelen Sergej Lavrov en Sergej Shoigu met hun collega's Mevlüt Cavusoglu en Hulusi Akar over onder andere het conflict in Libië. Beide landen streven daar verschillende machtspolitieke belangen na.

Paus Franciscus was vanochtend de hoofdcelebrant van de hoogmis van Corpus Domini, het hoogfeest van het Allerheiligste Sacrament van het Lichaam en Bloed des Heren. De viering vond plaats in het achterste gedeelte van de Sint-Pietersbasiliek in het bijzijn van enkele concelebranten, diakens, acolieten, koorzangers en vijftig kerkgangers.