16-01-2020

De veelbesproken tekst van Benedictus XVI (Joseph Ratzinger) het priesterschap en het celibaat is in het Duits gepubliceerd. Het katholieke blad Die Tagespost, uitgegeven in Würzburg, heeft de tekst op zijn website gepubliceerd.

Gisteren verscheen in Frankrijk het boek Des profondeurs de nos coeurs, met op de cover de namen en portretten Benedictus XVI en kardinaal Robert Sarah als auteurs. Inmiddels heeft de emeritus paus uitgeverij Fayard vanwege alle media-ophef verzocht om zijn naam te schrappen. Binnenkort verschijnt het boek in Duitsland onder de titel Aus der Tiefe des Herzens. Bij die uitgave wordt alleen Sarah als auteur gepresenteerd. De bijdrage van de voormalige bisschop van Rome blijft evenwel gehandhaafd. 

Het boek gaat over het priesterschap. Volgens kardinaal Sarah is er sprake van een crisis in het juiste begrip van het wijdingsambt. Ook betoogt hij dat priesterschap en het ongehuwde leven bij elkaar horen. 

Lees de Duitstalige tekst >>

Benedictus’ bijdrage aan Sarah’s boek is een essay. Het bestaat uit twee delen: een algemeen gedeelte, getiteld ‘De vorming van het nieuwtestamentische priesterschap in de christologisch-pneumatische exegese’, en een tekstuitleg van drie relevante Bijbelpassages (Psalm 16,5; Deuteronomium 10,8 en Johannes 17,17). 

Benedictus/Ratzinger belicht de betekenis van het priestercelibaat vanuit het oudtestamentische priesterschap en de apostolische navolging van Jezus Christus. Hij gaat niet in op een mogelijke toelating tot de priesterwijding van gehuwde mannen, zoals een meerderheid van de bisschoppen van de in oktober 2019 gehouden Amazone-synode wenselijk achtten. De tekst is namelijk gedateerd op 17 september 2019.

Over de rechtvaardiging van het priestercelibaat refereert Benedictus onder meer aan het “verband tussen seksuele onthouding en eredienst”, dat “in het algemene bewustzijn van Israël heel duidelijk” was. Ook bij de huidige katholieke priesters staat hun hele leven “in contact met het goddelijke mysterie” en vraagt dus “een exclusiviteit voor God, die een andere verbintenis die het hele leven omvat, zoals het huwelijk, uitsluit”. Benedictus XVI keert zich evenwel uitdrukkelijk tegen een “negatieve waardering van het lichaam en de seksualiteit”. Hij betoogt dat het zowel het huwelijk als het priesterschap de totale zelfgave vereisen en dat “beide roepingen niet tegelijkertijd realiseerbaar” lijken. 

Verder vergelijkt hij het priesterlijk ontberen van een vrouw en kinderen met de landloosheid van de Israëlitische priesterstam Levi: “In die zin heeft de kerk het woord clerici (klèros = ‘gemeenschap van erfgenamen’) geïnterpreteerd. De clerus binnengaan betekent: afstand doen van het eigen levenscentrum en God alleen aanvaarden als drager en borg van het leven”. Het celibaat is bovendien, zegt Benedictus, een uitdrukking van onvoorwaardelijke dienstbaarheid en “ware vrijheid”. 

Opmerkelijk is dat Benedictus het niet heeft over de gehuwde mannen die in de Katholieke Kerk wettig priester zijn. Hij was het immers die er als paus voor had gezorgd dat anglicaanse gehuwde clerici die rooms-katholiek waren geworden, als priester konden blijven werken. Ook gaat hij niet in op het feit dat het in de oosters-katholieke kerken normaal is dat gehuwde mannen tot priester worden gewijd.