11-12-2018

De Verenigde Staten hebben na ruim een eeuw drie kerkklokken teruggegeven aan de Filipijnen. De Amerikanen hadden de ‘Klokken van Balangiga’ in de periode dat de Filipijnen door de VS werd geregeerd, uit het land weggehaald. De klokken worden beschouwd als symbool van de onafhankelijkheidsstrijd tegen de voormalige machthebbers.

De klokken keerden dinsdag terug naar Manilla aan boord van een Amerikaans militair vliegtuig. Ze werden in ontvangst genomen door vertegenwoordigers van de staat en de katholieke kerk.

De klokken werden in september 1901 gebruikt om een aanval van rebellen tegen de Amerikaanse bezetter in te luiden. Meer dan veertig Amerikaanse militairen werden daarbij gedood. Als vergelding gaf een Amerikaanse generaal opdracht tot het doden van alle mannelijke parochianen ouder dan 10 jaar. Het incident ging de geschiedenis in als het ‘Bloedbad van Balangiga’.

De klokken werden in 1901 uit het land gehaald. Tot voor kort waren er nog twee tentoongesteld op een vliegbasis in de Amerikaanse staat Wyoming. De derde bevond zich in Zuid-Korea.

In het najaar van 1898 kwam er een einde aan de Spaans-Amerikaanse oorlog, die bijna vier maanden had geduurd. Krachtens het Verdrag van Parijs, getekend op 10 december 1898, kwamen de Filipijnen onder Amerikaans gezag te staan. De Amerikanen die de Filipijnen onafhankelijkheid hadden beloofd, begonnen zich steeds meer als kolonialisten te gedragen. Pas na de Tweede Wereldoorlog, op 4 juli 1946, werden de Filipijnen onafhankelijk.

De huidige Amerikaanse ambassadeur op de Filipijnen, Sung Kim, beschreef de terugkeer als een symbool van de huidige vriendschap.