Koning Filip heeft gisteren de Goddelijke Liturgie in de Kathedraal van de Heilige Aartsengelen in Brussel bijgewoond. De aanleiding is de viering van de 50-jarig bestaan van het Aartsbisdom van België.
Het Aartsbisdom van België werd in 1969 opgericht door de Heilige Synode van het Oecumenisch Patriarchaat van Constantinopel. In 1985 werd deze orthodoxe kerk door de Belgische staat gerekend tot de ‘erkende erediensten’.
De laatste keer dat een gekroond staatshoofd een orthodoxe kerk in België bezocht, was in 1980. Toen bezocht koning Boudewijn de Sint-Andreaskerk in Gent.
De liturgie die gisteren werd gevierd was die van de zogeheten Zondag van de Orthodoxie. Voorganger was de in Gent geboren metropoliet Athenagoras van België (burgerlijke naam: Ignace Peckstadt).
De liturgie werd ook bijgewoond door onder andere kardinaal Jozef De Kesel, rooms-katholiek aartsbisschop van Mechelen-Brussel, en Koen Geens, federaal minister van Justitie.
Aan het einde van de viering werd koning Filip een icoon van de heilige apostel Filippus geschonken. Minister Geens kreeg een icoon van de heiligen Cyrillus en Methodius, patronen van Europa. De Kesel ontving een zilveren borstkruis.
De Orthodoxe Kerk is sinds de 19de eeuw in België aanwezig. Parochies verspreid over het hele land tellen vandaag ongeveer 150.000 orthodoxe christenen. Daartoe behoren ook de Russisch-orthodoxe gelovigen van het Aartsbisdom van Brussel en België, dat valt onder het Patriarchaat van Moskou.
De Zondag van de Orthodoxie herdenkt het Oecumenisch Concilie in 787 in Nicea. Daar werd verklaard dat iconen voorwerpen zijn van verering, net zoals het kruis en de Bijbel. De Zondag van de Orthodoxie is tegelijk de viering van de eenheid van de diverse orthodoxe kerken in België.