Rome, 21 maart 2021 - Kardinaal Raymond Burke, voormalig prefect van het Hoogste Tribunaal van de Apostolische Signatuur, maakt de kachel aan met een recent decreet van het Staatssecretariaat van de Heilige Stoel, waarin het priesters niet meer wordt toegestaan privémissen in de Vaticaanse Basiliek op te dragen. Volgens de Amerikaanse prelaat die door paus Franciscus naar verluidt vanwege zijn traditionalisme op een zijspoor werd gezet, druist het decreet in tegen de Codex van het Canoniek Recht.
Onlangs bepaalde de Eerste Sectie (Algemene Zaken) van het Staatssecretariaat dat het voor priesters niet langer is toegestaan om in de vroege ochtend een mis zonder volk op te dragen aan een van de zijaltaren van de Sint-Pietersbasiliek. Ook mag er nog maar aan één aangewezen altaar, die zich bevindt in de crypte, missen volgens ‘de Romeinse ritus van de buitengewone vorm’ (Tridentijns) worden gecelebreerd.
Lees: Vaticaan verbiedt privémissen aan zijaltaar van Sint-Pieter (13-3-2021)
Het decreet, voorzien van een afkorting, draagt geen protocolnummer en is niet aan de juiste ambtsdrager geadresseerd: niet aan de aartspriester die de leiding heeft over de basiliek, maar aan het voorlopige hoofd van de Kerkfabriek van de Sint-Pieter.
Kardinaal Burke roept op om het controversiële Vaticaanse memo “onmiddellijk in te trekken” omdat het "rechtstreeks in strijd is met de universele kerkelijke wet”, zowel qua “vorm als inhoud”.
De prefect-emeritus van van de Apostolische Signatuur (de hoogste gerechtelijke autoriteit van de katholieke kerk) dringt er bij zowel gelovigen als priesters op aan om “hun sterke bezwaar tegen het document” kenbaar te maken aan paus Franciscus en aan zijn Staatssecretariaat.
Burke, die een doctoraat in canoniek recht heeft van de Pontificale Gregoriana Universiteit, acht het bewuste decreet dat de vorm heeft van een memo juridisch nietig. Dat schrijft de ambteloze prelaat in een artikel op zijn eigen website.
De memo geeft aanleiding tot “ernstige bezorgdheid”, niet alleen voor de Sint-Pietersbasiliek, maar ook voor “de universele Kerk”, aangezien de pauselijke grootbasiliek boven het graf van de apostel Petrus “het spirituele thuis is voor alle katholieken, en als zodanig een model van liturgische discipline zou moeten zijn voor de particulier kerken”, aldus Burke.
De kardinaal toont de formele ongeldigheid van de memo aan met vier juridische argumenten. Ten eerste is de nota niet ondertekend en bevat het geen protocolnummer. Ten tweede heeft het Staatssecretariaat geen bevoegdheid over de liturgische discipline. Ten derde wordt ons niet verteld welke bevoegde autoriteit het Staatssecretariaat opdracht heeft gegeven tot het maken van wetgeving op liturgisch gebied. Ten vierde is de nota niet “officieel medegedeeld” aan de aartspriester van de basiliek.
Burke ontkracht ook de inhoud van de nota met het argument dat de opgegeven reden voor het afschaffen van solomissen aan de zijaltaren van de basiliek, namelijk “om ervoor te zorgen dat de heilige missen in de Sint-Pietersbasiliek worden gecelebreerd in een klimaat van bezinning en liturgisch decorum”, ongegrond is. Een priester draagt de Heilige Mis nooit alleen op, ook al is hij fysiek de enige aanwezige. Elke keer dat het Misoffer wordt opgedragen staan de engelen en heiligen de priester terzijde.
De kardinaal merkt ook op dat het dwingen van priesters om te concelebreren wanneer zij eigenlijk alleen de mis willen opdragen “in strijd is met de universele kerkelijke wet” en “de primaire plicht van de individuele priester om dagelijks de Heilige Mis op te dragen voor het heil van de wereld”.
Canon 902 luidt: ‘De priesters kunnen de Eucharistie concelebreren, tenzij het nut van de christengelovigen anders vereist of aanbeveelt; het staat iedereen niettemin volledig vrij de Eucharistie afzonderlijk te celebreren, maar niet op het moment waarop in dezelfde kerk of kapel een concelebratie plaatsvindt.’
En canon 904 zegt dat de priesters ‘vaak’ moeten celebreren, ‘steeds indachtig dat in het mysterie van het eucharistisch Offer het werk van de verlossing voortdurend voltrokken wordt; het wordt zelfs ten zeerste aanbevolen dagelijks te celebreren, aangezien - ook als geen gelovigen aanwezig zijn - een handeling is van Christus en de Kerk, waarin de priesters hun voornaamste taak vervullen’.