Ottawa/Wenen, 29 juli 2021 - Er was in Canada de 20ste eeuw geen sprake van culturele genocide op inheemse kinderen op katholieke kostscholen. Dat zegt de Argentijnse publicist, politiek filosoof en wetenschapper Pablo Muñoz Iturrieta tegenover het persagentschap Kathpress.
Pablo Muñoz Iturrieta, die al jaren in Canada woont, zegt dat er in de media en politiek “geschiedvervalsing” wordt bedreven. Hij ontkent dat de kindergraven die de afgelopen maanden op diverse plaatsen in Canada werden gevonden, erop wijzen dat religieuzen de inheemse leerlingen systematisch en hardhandig van hun etnische en culturele identiteit zouden hebben beroofd en hun lijken in anonieme massagraven zouden hebben gedumpt.
Sinds eind mei hebben berichten over de ontdekking van meer dan duizend kinderlijkjes in de omgeving van zogenoemde ‘residentiële scholen’, wereldwijd voor opschudding gezorgd. Het was al lang bekend dat deze anonieme graven bestonden: een regeringscommissie had die in 2015 al in een rapport beschreven, benadrukt Munoz. Alle recent ‘ontdekte’ graven stonden er volgens hem al in.
De Canadese premier Justin Trudeau stelde de graven opnieuw ter discussie. De bewindsman riep daarbij paus Franciscus op naar Canada te komen en in naam van de Kerk de inheemse bevolking om vergeving te vragen voor het leed dat haar was aangedaan.
Muñoz Iturrieta merkt op dat niet vergeten mag worden dat de katholieke kostscholen de inheemse kinderen in opdracht van de Canadese staat onderwijs bood. Waar de kerk van wordt beschuldigd is grotendeels onhoudbaar, benadrukt hij. Er was zeker geen sprake van het “opdringen” van de christelijke cultuur, aangezien de inheemse bevolking reeds lange tijd christen was, met een eigen inheemse geestelijkheid vanaf het midden van de zeventiende eeuw.
“De missionarissen gingen uiterst voorzichtig om met de cultuur van de inheemse bevolking. Het feit dat zij vandaag de dag nog steeds hun eigen taal spreken, is vooral te danken aan katholieke priesters”, aldus de in Argentinië geleerde tegenover Kathpress. Evenzo werd het onderwijs op de katholieke residentiële scholen hoofdzakelijk in de inheemse talen gegeven.
In de begintijd van de Indian Residential Schools stuurden families hun kinderen er vrijwillig naartoe, waarbij het aanbod van betere voeding, bescherming tegen de kou in de wintermaanden en het leren van een vak een rol speelden.
In 1920 voerde Canada de leerplicht in. De leiding van de internaten zou gedreigd hebben met politiegeweld als de scholieren naar hun families waren gevlucht. Niet waar, zegt Muñoz. “Maar er zijn berichten dat individuele leerlingen ziek werden van tuberculose en de stammen wilden hun kinderen niet meer naar school sturen uit angst voor besmetting.” Als gevolg daarvan werd een medisch toelatingsexamen voor nieuwe leerlingen ingevoerd, voegt hij toe.
In ieder geval waren ook tuberculose - waartegen in Canada pas rond 1950 een vaccinatieprogramma werd ingevoerd - en vooral de Spaanse grieppandemie van 1918 tot 1920 de belangrijkste doodsoorzaak van de kinderen wier lichamen nu in het geding zijn, benadrukt de Canadese publicist. In plaats van begraven te worden in “massagraven”werden de doden begraven in individuele graven, elk met zijn eigen kruis. Het feit dat de namen er niet op stonden was uit respect voor een overeenkomstige inheemse traditie, zegt Muñoz. De namen van de overledenen werden echter in de dossiers opgenomen - “wat nooit zou zijn gebeurd in het geval van een daadwerkelijke genocide”.
Munoz ontkent niet dat er gevallen waren van seksueel misbruik van kinderen op residentiële scholen, naast het vanuit het huidige perspectief zeer twijfelachtige geweld in het onderwijs - dat vroeger wijdverbreid was op alle scholen. Een herwaardering is hier belangrijk, maar men moet hier ook een onderscheid maken: "De gevallen van misbruik die vandaag bekend zijn in de katholieke kerk van Canada hebben hoofdzakelijk betrekking op de jaren 1970 en 1980, toen de inheemse scholen reeds waren opgeheven”. Een direct verband leggen met de lijken van de kinderen is niet terecht, zegt hij.
Muñoz, die doceert aan verschillende universiteiten in Canada, de VS en Argentinië, maakt zich grote zorgen over de gevolgen van het op overdrijvingen gebaseerde verhaal over de graven. Zo zijn er de afgelopen twee maanden in Canada al 52 kerken in brand gestoken, waaronder historische kerken in inheemse reservaten en gebedshuizen van migrantengemeenschappen van verschillende denominaties. “De regering heeft nog niets gedaan om dit te stoppen of om de gebeurtenissen te onderzoeken en uit te zoeken wie de daders zijn”, klaagt hij.