‘-Hertogenbosch, 16 november 2022 - De vervolging van christenen is toegenomen. Dat is de belangrijkste bevinding van Vervolgd en vergeten?, het vandaag gepubliceerde rapport van Kerk in Nood (ACN) over christenvervolging in de afgelopen twee jaar.
Uit het onderzoek blijkt dat in 75 procent van de 24 onderzochte landen sprake is van meer onderdrukking of vervolging.
Het stemt Peter Broeders, directeur van Kerk in Nood in Nederland, treurig dat de vervolging van christenen in de afgelopen periode is toegenomen. “Wat me het meest is opgevallen, is dat onze medegelovigen in het Midden-Oosten, de bakermat van het christendom, het nu blijkbaar slechter hebben dan in de tijd van ISIS!”
In Afrika verslechterde de situatie van christenen in de onderzochte landen vooral door toenemend islamitisch extremisme. Groepen als Boko Haram en Islamitische Staat West Afrika Provincie (ISWAP) proberen nog steeds kalifaten te vestigen. Noordelijker verbiedt Islamitische Staat in de Grote Sahara (ISGS) muziek en feesten op gelegenheden als bruiloften, een blijk van de een salafistische achtergrond van de terreurgroep.
In het Midden-Oosten bedreigen crises en aanhoudende migratie het voortbestaan van drie van ‘s werelds oudste en belangrijkste christelijke gemeenschappen in Irak, Syrië en Palestina. Paradoxaal genoeg zijn er tekenen dat de situatie voor christenen in delen van het Midden-Oosten slechter is dan tijdens de bezetting door Daesh (ISIS). De exodus is het duidelijkst in Syrië, waar het aantal christenen in tien jaar tijd is gedaald van 1,5 miljoen (10 procent van de bevolking in 2011 tot zo’n 300.000 nu (minder dan twee procent van de bevolking).
In verschillende Aziatische landen beperkt autoritair staatsbeleid het vermogen van gelovigen om vrij hun geloof te belijden. Zo is in Vietnam sprake van strengere beperkingen en geldt in Noord-Korea een bijna volledig verbod op religie. China blijft leden van religieuze groeperingen lastigvallen die de officiële lijn van de communistische partij niet aanvaarden. Kerken werden verder beperkt in hun activiteiten en van partijleden wordt verwacht dat zij atheïstisch zijn. In andere landen speelde religieus nationalisme een rol bij de onderdrukking van christenen en andere minderheidsgroepen. Dit geldt voor India en Pakistan en, sinds de terugkeer aan de macht van de Taliban - die de samenleving een harde interpretatie van de Shari’a-wetgeving oplegt, zeker ook voor Afghanistan.