Rome, 11 mei 2023 - Paus Franciscus heeft onlangs tegen Hongaarse jezuïeten verteld dat een linkse regering van Argentinië hem aan het einde van het eerste decennium van deze eeuw gevangen had willen zetten voor zijn rol tijdens de militaire dictatuur van het land.
In zijn toespraak tot ongeveer dertig jezuïeten in Boedapest op 29 april verwees paus Franciscus naar de periode 1973-1979 waarin hij overste van de Argentijnse jezuïetenprovincie was. Jaren later werd hij door een tribunaal tot verantwoording geroepen voor vermeend laakbaar handelen.
Franciscus zei tegen zijn Hongaarse medebroeders dat hij een van de toenmalige rechters in Rome had ontmoet nadat hij tot paus was gekozen. Die rechter zou hebben toegegeven dat “ze instructies hadden gekregen van de regering om mij te veroordelen”.
Een van de Hongaarse jezuïeten vroeg hem uit te leggen wat er was gebeurd met de arrestatie en marteling van twee jezuïeten in Argentinië ten tijde van het Videla-bewind.
In die periode werden Franz Jálics, een Hongaarse missionaris in Argentinië, en Orlando Yorio, die in de sloppenwijken werkte, in 1976 door de militairen ontvoerd en gemarteld.
De beide paters werden na vijf maanden vrijgelaten, maar daarna werd Jorge Bergoglio er jarenlang van beschuldigd niet genoeg te hebben gedaan om de mannen te beschermen in zijn rol als provinciaal, waarbij sommigen hem er zelfs van verdachten hen te hebben uitgeleverd.
Als aartsbisschop van Buenos Aires werd Bergoglio tweemaal opgeroepen om te getuigen in de zaak van Yorio en Jálics. Bergoglio hield vast aan zijn onschuld en getuigde in de jaren 2000 dat hij tweemaal een ontmoeting had gehad met de militaire machthebbers Jorge Videla en Emilio Massera om te vragen om de priesters vrij te laten.
In zijn gesprek met de Hongaarse jezuïeten zei Franciscus dat zowel Jálics als Yorio het priesterambt uitoefende in een volksbuurt waar zij “hard werkten”. Jálics, destijds professor in dogmatische theologie in Argentinië en Chili, had Bergoglio nog college gegeven en was zelfs diens biechtvader toen de latere paus in zijn eerste en tweede jaar theologie studeerde.
“In de buurt waar pater Jálics werkte, was een guerrillacel actief. Maar de twee jezuïeten hadden daar niets mee te maken: ze waren zielzorgers, geen politici. Ze waren onschuldig toen ze gevangen werden genomen”, aldus de paus, eraan toevoegend dat de militairen niets belastends hadden gevonden maar hen niettemin vasthielden en folterden.
“Deze dingen laten diepe wonden achter”, zei Franciscus. Nadat Jálics was vrijgelaten, kwam hij meteen naar Bergoglio toe om over zijn toestand te praten. Die adviseerde de gemartelde priester om zich bij zijn moeder in de Verenigde Staten te voegen omdat de situatie “echt te verwarrend en te onzeker was”.
Franciscus wist dat er toen geruchten de ronde deden dat hij zijn beide medebroeders had uitgeleverd. De pontifex wijst op een driedelig document over de relatie tussen de katholieke kerk en de militaire junta, dat onlangs door de Argentijnse bisschoppenconferentie werd gepubliceerd. Daarin wordt de kwestie volgens de Heilige Vader rechtgezet.
De paus zei dat Jálics na het einde van de dictatuur zijn toestemming vroeg om terug te komen naar Argentinië om er een retraite te leiden. Franciscus zei dat hij toestemming gaf en daarna samen met hem in Buenos Aires eucharistie vierde.
“Daarna zag ik hem weer als aartsbisschop en vervolgens ook als paus; hij kwam naar Rome toe om mij te zien. We hebben altijd onze relatie onderhouden.” De laatste keer dat Jálics hem in het Vaticaan kwam bezoeken, “kon ik zien dat hij leed omdat hij niet wist hoe hij met mij moest praten”. “Er was een afstand. De wonden van die voorbije jaren bleven zowel in mij als in hem bestaan, omdat we allebei die vervolging hebben meegemaakt”, aldus de paus.
Franciscus zei dat sommigen in de Argentijnse regering “mijn hoofd wilden afhakken”. “Ze stelden mijn hele manier van handelen tijdens de dictatuur ter discussie.”
Hij zei dat zijn verhoor, dat plaatsvond in de bisschoppelijke residentie in Buenos Aires, vier uur en tien minuten duurde, en dat een van de rechters “zeer vasthoudend was in zijn vragen over de manier waarop ik me had gedragen”.
“Ik heb altijd naar waarheid geantwoord. Maar de enige serieuze vraag, met inhoud en goed verwoord, kwam van de advocaat die tot de Communistische Partij behoorde. En dankzij die vraag werden de zaken opgehelderd. Uiteindelijk werd mijn onschuld vastgesteld”, aldus de paus.
Franciscus wil in 2024 naar Argentinië (24 april 2023)
Franciscus zei dat hij later twee van de rechters van dat tribunaal in Rome zag, die met een groep Argentijnen een bezoek brachten. Nadat hij een van de rechters had herkend, zei Franciscus dat hij er opnieuw op stond correct te hebben gehandeld. “Ik verdien een oordeel voor mijn zonden, maar op dit punt wil ik duidelijk zijn.” De tweede rechter, zei hij, groette hem ook, en vertrouwde hem toe dat ze van de regering instructies hadden gekregen om hem te veroordelen.
“Maar ik wil eraan toevoegen dat toen Jálics en Yorio door de militairen waren opgepakt, de situatie in Argentinië verbijsterend was en het helemaal niet duidelijk was wat er moest gebeuren. Ik deed wat ik voelde dat ik moest doen om hen te verdedigen. Het was een zeer pijnlijke zaak”, aldus de paus, die Jálics, die in 2021 op 94-jarige leeftijd overleed, “een man van God” noemde.
Franz Jálics was “een man die God zocht, maar hij werd het slachtoffer van een entourage waartoe hij niet behoorde. Dat begreep hij zelf ook wel. Die entourage was het actieve verzet in de plaats waar hij kapelaan werd.
De opmerkingen van paus Franciscus over Argentinië komen na een gesprek met een Argentijnse journalist in april, waarin hij zei dat hij zijn vaderland, waar hij sinds het preconclaaf voorafgaande aan zijn verkiezing in 2013 niet meer is teruggekeerd, alsnog wil bezoeken, wellicht volgend jaar.