01-07-2020

Monseigneur Georg Ratzinger, broer van emeritus paus Benedictus VI, is vandaag op 96-jarige leeftijd in de Beierse stad Regensburg overleden. 

Onlangs bracht Benedictus XVI nog een bezoek aan zijn zieke broer in Regensburg, om hem voor een laatste keer bij te staan. 

Ratzinger bracht geregeld bezoeken aan Vaticaanstad en de toenmalige pauselijke zomerresidentie in Castel Gandolfo, waarvan hij ereburger was. 

Georg Ratzinger werd op 15 januari 1924 geboren in Pleiskirchen in Opper-Beieren. Hij was de zoon van gendarme Joseph Ratzinger en kokkin Maria Peintner. Hij bracht zijn jeugd door in Traunstein, een stadje vlakbij de Oostenrijkse grens. 

In 1935 ging Georg hij naar het aartsdiocesaan kleinseminarie in Traunstein. In 1941 werd hij gedwongen lid van de Hitlerjugend. In de zomer van 1942 werd hij opgeroepen voor de Reichsarbeitsdienst en enkele maanden later voor de Wehrmacht. In 1944 raakte Ratzinger tijdens gevechten in Italië gewond aan zijn rechterarm. Kort daarop belandde hij in Amerikaanse krijgsgevangenschap. Na zijn vrijlating keerde hij in juli 1945 in Traunstein terug. 

In januari 1946 ging hij samen met zijn jongere broer Joseph naar het aartsdiocesaan grootseminarie in Freising. Tegelijkertijd studeerde Georg, die al begaafd organist was, kerkmuziek aan het conservatorium van München. Hij werd op 29 juni 1951 op dezelfde dag als zijn broer tot priester gewijd. 

Na zijn wijding werd Georg in diverse plaatsen om het aartsbisdom München en Freising in de zielzorg ingezet. Tegelijk bleef hij zich bekwamen in de kerkmuziek. In 1957 studeerde hij af als koordirigent. Daarna werd hij aangesteld tot dirigent van het parochiekoor van Traunstein.



In 1964 werd Ratzinger benoemd tot Domkapelmeester van de Sint-Petruskathedraal van Regensburg. Daarmee was hij ook dirigent van de beroemde Regensburger Domspatzen, een van de oudste jongenskoren ter wereld. Met dit koor maakte Ratzinger concertreizen over de gehele wereld. De Domspatzen zongen ook bij de bisschopswijding van zijn broer Joseph en diens installatie als aartsbisschop van München en Freising op 28 mei 1977. 

In 1967 werd Georg Ratzinger door paus Paulus VI benoemd tot ‘kapelaan van Zijne Heiligheid’ en in 1976 tot ‘ereprelaat van Zijne Heiligheid’. 

In 1994 trad Ratzinger terug als kapelmeester van de Regenburger Dom; sindsdien was hij kanunnik van de Stiftskirche St. Johann, een kapittelkerk vlakbij de Dom van Regensburg.

In 2010 bleek dat bij de Regensburger Domspatzen in de jaren vijftig en zestig op grote schaal sprake was van seksueel misbruik en mishandeling. Ratzinger waste na die onthulling zijn handen in onschuld en verklaarde dat hij jongens weleens pedagogische klappen had verkocht. In juli 2017 verscheen na een diepgaand onderzoek een rapport over de misstanden bij het jongenskoor. Het internaat waar de zangertjes woonden, wordt er beschreven als ‘hel’, ‘gevangenis’ en ‘concentratiekamp’. Ratzinger wordt in het rapport verweten dat hij zijn kop in het zand had gestoken en niet adequaat was omgegaan met meldingen van geweld.