Begum Samru (ca. 1753–1836) was een katholiek geworden vrouw die 55 jaar lang met behulp van een door Europese huurlingen geleid leger heerste over een koninklijke staat in het noorden van India.
Farzana Zeb-un-Nissa, beter bekend als Begum Samru, was een opmerkelijke figuur in de 18de- en 19de-eeuwse Indiase geschiedenis. Geboren omstreeks 1753 in een Kashmiri moslimgezin in Meerut (noord-India), groeide ze uit tot een invloedrijke heerseres en de enige vrouwelijke katholieke vorstin in India. Haar leven kenmerkt zich door een unieke combinatie van culturele, religieuze en politieke transformaties, die tot op de dag van vandaag zichtbaar zijn in het architectonische en spirituele erfgoed van Sardhana, in de Indiase deelstaat Uttar Pradesh.
Levensloop
Farzana begon haar carrière als danseres, maar haar leven nam een beslissende wending toen ze op 15-jarige leeftijd verliefd werd op Walter Reinhardt Sombre, een avonturier en huursoldaat afkomstig uit Luxemburg. Reinhardt, wiens naam in India werd verbasterd tot ‘Samru’, diende onder verschillende lokale heersers en bouwde een Europees getint leger op in Sardhana. Na hun huwelijk bekeerde Farzana zich tot het katholieke geloof en nam de doopnaam Joanna Nobilis Sombre aan. Ze werd bekend als Begum Samru; de titel begum (Urdu voor ‘dame’) werd in de tijd van de Mogols en later in de islamitische vorstendommen in India gebruikt voor prinsessen, koninginnen of de echtgenotes van edelmannen.
Heerseres
Na de dood van haar man in 1778 nam Begum Samru de leiding over het vorstendom Sardhana over. Als heerseres toonde ze zich een capabele bestuurder, die het gebied economisch en cultureel tot bloei bracht. Haar regeringsperiode duurde tot haar overlijden in 1836 en werd gekenmerkt door religieuze tolerantie en een synthese van Indiase en Europese invloeden.
Basiliek
Haar meest zichtbare nalatenschap is de Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Genade in Sardhana, een monumentale kerk die ze liet bouwen als eerbetoon aan haar nieuwe geloof. Daarvoor schakelde ze de Italiaanse architect Antonio Reghellini in om het gebouw te ontwerpen. De bouw duurde elf jaar (1811–1822) en resulteerde in een 60 meter lange kerk met een indrukwekkende centrale koepel boven het hoofdaltaar. Voor de constructie werden kostbare gekleurde stenen en marmer gebruikt, en de uitgravingen voor het project leidden tot de vorming van twee grote meren naast de kerk.
Internationale uitstraling
In 1961 verhoogde paus Johannes XXIII de status van de kerk tot basilica minor, wat de nationale en internationale aandacht voor dit unieke bouwwerk vergrootte. De basiliek, ook wel Begum Samru Church genoemd, symboliseert de religieuze pluraliteit en harmonieuze samenleving die kenmerkend was voor Sardhana onder Begum Samru’s bewind. In 2021 vierde de kerk een dubbel jubileum: 240 jaar sinds Begum Samru’s bekering en 60 jaar sinds de verheffing tot basiliek. De basiliek trekt zowel pelgrims als liefhebbers van Indiase geschiedenis en architectuur.
Vrouwelijk leiderschap
Begum Samru’s verhaal blijft een boeiend voorbeeld van culturele uitwisseling, religieuze transformatie en vrouwelijk leiderschap in een tijdperk dat werd gedomineerd door mannelijke heersers. Haar erfenis getuigt van de rijke, gelaagde geschiedenis van India, waar verschillende tradities en geloven elkaar ontmoeten en verrijken.