Erasmus van Formiae (soms ook Sint-Elmo genaamd) is een vroegchristelijke heilige en martelaar. Hij wordt gerekend tot de Veertien Heilige Helpers. De Katholieke Kerk gedenkt hem op 2 juni.
Raven
Over het leven van Erasmus is niet veel bekend. Hij zou bisschop geweest zijn in Antiochië, waarvandaan hij – volgens de legende – moest vluchten voor de christenvervolging onder keizer Diocletianus om zich vervolgens zeven jaren schuil te houden in de berg Libanon. Hier onderhield hij uitstekende relaties met de dieren. Hij zou zeven jaren in leven gebleven zijn door het voedsel dat raven voor hem gevonden zouden hebben. Op de berg Libanon zou een engel hem opdracht gegeven terug te keren naar Antiochië. Daar werd hij evenwel onmiddellijk gearresteerd en gemarteld.
Sint-Elmsvuur
Erasmus wist aan zijn belagers te ontkomen en vluchtte opnieuw, dit keer naar Italië. Onderweg stak er een overweldigende storm en blauwe vuurtongen verspreidden zich over het water. Erasmus spreidde hierop zijn armen, waarna het onweer zou gaan liggen. Het, op onweer lijkend, elektrisch natuurverschijnsel werd later naar de heilige genoemd: 'Sint-Elmsvuur'.
In Campanië
Erasmus kwam uiteindelijk in Campanië aan, waar hij in Formiae zijn prediking voortzette. Zeven jaar later werd hij alsnog gevangen genomen, nu in opdracht van keizer Maximinianus, een al bijna even onverbiddelijk christenjager als Diocletianus. Hij werd opnieuw gemarteld. In een van de versies van de legende zou zijn buik zijn opgesneden, waarna zijn darmen om een windas zouden zijn gebonden. Zijn dood wordt gedateerd rond het jaar 303. Zijn relieken worden bewaard in Gaeta.
Patronaat en iconografie
Erasmus wordt gerekend tot de Veertien Heilige Helpers. Erasmus wordt aangeroepen tegen maag- en darmklachten en is de patroon voor vrouwen op het kraambed, touwslagers, zeelieden en makers van vuurwapens en explosieven. Hij wordt dikwijls afgebeeld met een windas, ook soms met een mijter en een kromstaf.