Het Heilig Hart van Jezus is het zinnebeeld van de immense liefde van Jezus Christus voor God en de mensheid. De devotie tot het Heilig Hart is gericht op de minnende kracht die behoort tot de menselijke natuur van Christus. 

Symbool van liefde

In de Bijbel wordt het hart vaak beschouwd als het symbool van moed, vreugde en hartstocht. Kerkvaders als Augustinus en Johannes Chrysostomus beschouwden het hart als symbool van liefde. Middeleeuwse mystici als Bernardus van Clairvaux en Johannes Ruusbroec beschreven hun ervaringen van de hartstochtelijke liefde van Jezus voor de mensheid. Deze liefde uit zich in de wil om te lijden en te sterven in het belang van de ander. Ook vertegenwoordigers van de Moderne Devotie droegen bij aan de toewijding tot de geïncarneerde liefde van God. 

Visioen

De eerste die in de nieuwe tijd de devotie tot het Heilig Hart propageerde was Johannes Eudes (1601-1680). Geïnspireerd door Franciscus van Sales en de privé-openbaringen aan Gertrudis van Helfta en Mechtildis van Helfta verspreidde deze Franse priester en missieprediker deze vroomheid onder het Franse volk. In 1672 gaf de bisschop van Rennes aan de door Johannes Eudes gestichte religieuze congregaties voor het eerst verlof om een speciaal feest ter ere van Hart van Jezus te vieren.

Margaretha Maria Alacoque

De Heilig-Hartdevotie brak pas echt goed door de berichten over de visioenen van Margaretha Maria Alacoque (1646-1690). Aan haar zou Jezus zijn bloedend hart hebben getoond. Volgens deze kloosterzuster uit het Franse Paray-le-Monial was zij door Jezus deelgenoot gemaakt van zijn verdriet vanwege het groot aantal mensen die zijn liefde afwezen.

Weerstand

Margaretha Maria Alacoque vond in de jezuïet Claude de la Colombière haar woordvoerder. Hij geldt als een van de voornaamste propagandisten van de Heilig-Hartdevotie. Deze vroomheid moest volgens hem niet alleen dienen als eerherstel maar ook als middel om het gelovige vuur bij de gedoopten aan te wakkeren. Pater De la Colombière ondervond veel weerstand, vooral van geestelijken die behoorden tot het jansenistische kamp. De tegenstanders, onder wie ook leden van de hoge clerus, vonden de devotie veel te sensualistisch. Sommigen vonden de focus op het vitale orgaan van Jezus’ lichaam maar een bizarre superstitie.

Feest

Jezus, aldus Margaretha Maria Alacoque, had kenbaar gemaakt dat de kerkelijke autoriteiten een feest ter ere van zijn liefde moesten instellen en wel op de derde vrijdag na Pinksteren. Dat leidde er toe dat paus Clemens XIII in 1765 de 'derde vrijdag na Pinksteren' officieel als een plaatselijk feest erkende. Paus Pius IX schreef het feest in 1856 voor in heel de RK-Kerk en kende er een hoge liturgische rang aan toe. Thans is het een hoogfeest.

Iconografie

In de 19de eeuw werden massaal neogotische heilighartbeelden in diverse maten geproduceerd. Deze kwamen niet alleen terecht in kerken en kapellen, maar ook in huiskamers. Heilighartbeelden stellen Jezus in zijn verrezen gestalte voor. Sommige tonen een langharige Jezus met gespreide armen, waardoor de stigmata zichtbaar zijn. Bij andere beelden wijst Jezus op zijn hart. Het hart zit op de borst. De bovenkant van het orgaan heeft een opening waaruit een kruis en een vlam komen. Meestal is het hart omkranst met een doornenkroon. Op sommige schilderijen heeft Jezus zijn hart in handen waarbij hij een tonende positie heeft aangenomen.

Sacré-Coeur

In de 19de en begin 20ste eeuw werden tal van nieuwe kerken toegewijd aan het Heilig Hart. Een van de beroemdste is de Sacré-Coeur op Montmartre in Parijs. Deze kerk werd gebouwd naar aanleiding van de 58.000 soldaten die waren gevallen in de Frans-Duitse Oorlog van 1870-1871. Onder de indruk van dit godshuis liet koning Leopold II van België in Brussel ook een monumentale nationale kerk bouwen, ter markering van de 75ste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid. Ook deze kerk op de Koekelberg werd toegewijd aan het Heilig Hart.