Onder kerkelijk jaar wordt verstaan de indeling van het jaar volgens de liturgische kalender. Het kerkelijk jaar loopt niet gelijk met het kalenderjaar, maar begint met de eerste zondag van de Advent (tussen 27 november en 3 december) en eindigt met het Hoogfeest van Christus Koning (de laatste zondag voor de Advent).

Advent

Het kerkelijk jaar begint met de eerste zondag van de Advent. De Advent omvat vier zondagen waarop naar de geboorte van Jezus wordt uitgezien. Deze zondagen worden ook wel genoemd naar de beginwoorden van de introïtusgezangen van de missen op die zondagen: Levavi, Populus Sion, Gaudete en Rorate Caeli. De liturgische kleur van de Avent is paars, behalve op de derde, 'blijde' zondag van de Advent ('Gaudete'), wanneer roze wordt gedragen.

Kersttijd

Op de Advent volgt de Kersttijd, die begint met de Kerstnachtmis. Hierop volgt Kerstmis zelf, met op 25 december het Hoogfeest van de Geboorte van de Heer. Tweede Kerstdag valt samen met het feest van de heilige Stefanus. Omdat dat de eerste martelaar is, is 26 december de enige dag in de Kersttijd dat niet wit, maar rood de liturgische kleur is. Andere belangrijke dagen in de Kersttijd zijn: 27 december (apostelfeest van Sint Jan) en 28 december (Onnozele Kinderen). Op de eerste zondag onder het Kerstoctaaf viert de Kerk het feest van de Heilige Familie (Jezus, Maria, Jozef). Valt die zondag op 27 of 28 december, dan vervalt het feest van die dag. Tot de Kersttijd worden verder gerekend het Hoogfeest van Maria Moeder van God en het Hoogfeest van Driekoningen. De Kersttijd wordt afgesloten met het Hoogfeest van de Doop des Heren (eerste zondag na Driekoningen).

Eerste weken van de tijd door het jaar

Na de Kersttijd volgen de eerste weken van de tijd door het jaar. Tot de hoogtepunten van deze tijd behoort Maria Lichtmis (2 februari), sinds 1997 ook gevierd als Dag van het Godgewijde leven. De liturgische kleur op gewone dagen van de tijd door het jaar is groen. Op dagen dat martelaren of apostelen worden herdacht, is de liturgische kleur rood. Deze eerste periode van de tijd door het jaar eindigt als de Paaskring (van Aswoensdag tot en met Pinksteren) begint.



Veertigdagentijd

Op Aswoensdag begint de Veertigdagentijd, de periode van boete, bekering en gebed, voorafgaand aan Pasen. Deze periode loopt door tot het Paastriduüm aanvangt met de avondmis op Witte Donderdag. De verschillende zondagen in de veertigdagentijd zijn, evenals die in de Advent, genoemd naar de beginwoorden van de introïtusgezangen van die zondagen. Het bekendst is Laetare, de vierde zondag van de Vastentijd. Deze dag wordt ook wel halfvasten genoemd. De liturgische kleur op deze dag is (anders dan op de andere dagen van de Veertigtijd, waarop paars gedragen wordt) roze. De laatste zondag van de Veertigdagentijd is Palmpasen. De Veertigdagentijd eindigt met de Goede Week.

Paastriduüm

Op Witte Donderdag begint het Paastriduüm. Het triduüm loopt van Witte Donderdag, tot Goede Vrijdag en Stille Zaterdag – de laatste drie dagen voor Pasen en wordt afgesloten met de Vespers op Paaszondag.

Paastijd

De tijd tussen Paaszondag en Pinksteren wordt aangeduid als de Paastijd. In deze tijd staat de liturgie heel in het bijzonder in het teken van de verrijzenis van Christus. In het Getijdengebed worden de antifonen vervangen door Alleluia's en in plaats van het Angelus, bidt men het Regina Caeli. Tot de hoogtepunten van de Paastijd behoren Beloken Pasen (de eerste zondag na Pasen, sinds 2000 ook bekend als de Zondag van de Goddelijke Barmhartigheid), de Zondag van de Goede Herder (vierde zondag na Pasen, sinds 1994 ook bekend als Roepingenzondag) en de Kruisdagen die voorafgaan aan Hemelvaart, en tenslotte Pinksteren.

Tweede periode van de tijd door het jaar

Na Pinksteren begint de tweede periode van de tijd door het jaar. Op de eerste zondag na Pinksteren vindt het Hoogfeest van de Heilige Drie-eenheid gevierd. Deze dag staat ook bekend als Drievuldigheidszondag. Op de tweede donderdag na Pinksteren valt Sacramentsdag, het hoogfeest dat de werkelijke tegenwoordigheid van Christus in de eucharistie centraal stelt. Op de derde vrijdag na Pinksteren viert de Kerk het Hoogfeest van het Heilig Hart van Jezus. Op 15 augustus valt het Hoogfeest van Maria Tenhemelopneming. Andere gedenkwaardige dagen in deze periode zijn: Maria Geboorte (8 september), het Hoogfeest van de Kruisverheffing (14 september) en daags daarna Onze Lieve Vrouw van Smarten. In deze periode vallen ook Allerheiligen (1 november) en Allerzielen (2 november). Het kerkelijk jaar wordt op de laatste zondag voor de Advent afgesloten met het Hoogfeest van Christus Koning.

Maanden

Binnen de Katholieke Kerk worden de volgende themamaanden onderscheiden: de Mariamaand (mei), de Heilig-Hartmaand (juni) en de Rozenkransmaand (oktober).

Leesrooster voor de zondagen

Na het Tweede Vaticaans Concilie werd een nieuw rooster voor de lezingen uit het Evangelie op de zondagen opgesteld. Men onderscheidde voortaan A- B- en C-jaren. Vóór het Concilie werd slechts een beperkt deel van het Evangelie gelezen. In het A-jaar wordt er gelezen uit het Matteüs-evangelie, in het B-jaar uit het Marcus-evangelie en in een C-jaar uit het Lucas-evangelie. Het Johannes-evangelie wordt incidenteel in elk van deze jaren gelezen.