Detail van Madonna delle Arpie (1517) door Andrea del Sarto.

Mei is in de Katholieke Kerk de Mariamaand. De Romeinen noemden de meimaand naar de moedergodin Maia. In de Middeleeuwen ontstond in Italië het gebruik om mei toe te wijden aan Maria, de Moeder Gods. Oktober wordt beschouwd als de tweede Mariamaand.

Naast tientallen feestdagen waarop een aspect van of en gebeurtenis uit het leven van Maria wordt gevierd, heeft de Katholieke Kerk ook twee maanden aan de Moeder Gods toegewijd: mei en oktober. De meimaand is bij uitstek de Mariamaand; oktober is de maand van de Rozenkrans, de eeuwenoude oefening van het 150 maal herhalen van het Mariagebed Weesgegroet.

Bedevaarten
Parochies besteden in de meimaand extra aandacht aan de devotie tot Maria. Dat gebeurt door het organiseren van rozenkranssessies, een bloemen- en kaarsenhulde bij Mariabeelden, het houden van Mariaprocessies en het organiseren van bedevaarten naar Mariaoorden. De meimaand wordt afgesloten op 31 mei, het feest van Maria Visitatie.

Heidense achtergrond
De toewijding van een maand aan Maria heeft zoals bij veel katholieke feesten het geval is een heidense achtergrond. De Romeinen vierden diverse voorjaarsfeesten. Begin mei hadden ze het meerdaagse bloemenfeest, de Floralia geheten. Op de eerste dag van mei vierden ze het feest van de aardgodin Bona Dea, die later met de Griekse godin Maia werd geïdentificeerd.

Maia
De maand mei (Maius in het Latijn) werd naar Maia vernoemd. Zij was de oudste en mooiste van de Pleiaden, de zeven dochters van Atlas en Pleione. Het Griekse woord μαια (maia) betekende oorspronkelijk 'moeder' en later 'vroedvrouw'. De Romeinen vereerden deze Griekse moedergodin omdat zij de dingen van de natuur zou laten groeien. Het Latijnse woord maior (= 'groter') is dan ook aan maia verwant.

Germaanse meifeesten
Ook de Kelten kenden een voorjaarscultus rond een godin: Beltane. Haar feest (rond 1 mei) stond in het teken van de vruchtbaarheid. De Germanen en West-Slavische volkeren kenden ook een in mei gehouden vruchtbaarheidscultus. Grootse feesten werden gevierd rond op open plekken opgerichte bomen of boomstammen, die later Meibomen zijn gaan heten. Zoals de Romeinen vierden ook de Germanen in mei de zich opnieuw manifesterende groeikracht van de natuur en de overwinning van de zomer op de winter. Meifeesten rond Meibomen met Meidansen, Meikoninginnen en Meigraven bleven ook na de kerstening van Europa bestaan.

Projectie op Maria
In de vroege Middeleeuwen werden de volkse lofbetuigingen op de heidense aard-, moeder- en vruchtbaarheidsgodinnen steeds vaker geprojecteerd op Maria, die al sinds het jaar 431 officieel als de Moeder Gods werd vereerd. In de 13de eeuw ontstond in Italië de idee om de meimaand geheel in het teken te stellen van de verering van Maria. Tijdens de Contrareformatie waren het vooral de jezuïeten en kapucijnen die vanuit Rome dit gebruik over heel de Kerk verspreidden.

Aflaten voor vierders Mariamaand
Pius VII (1800-1823) was de eerste paus die deelaflaten verstrekte voor gelovigen die zich in de maand mei op bijzondere wijze toelegden op de verering van Maria. Pius IX (1846-1878) gaf er een volle aflaat voor. Aflaten zijn door de paus verleende kwijtscheldingen van tijdelijke straffen die in het Vagevuur nog moeten worden uitgeboet. Deze pauselijke gunsten betekenden in de 19de eeuw voor een groot aantal katholieken nog veel. Daardoor kreeg de viering van de Mariamaand een geweldige impuls.

Aanvulling op liturgie
Pius XII (1939-1958) karakteriseerde de Mariamaand als volgt: "Het is een van de vroomheidsoefeningen die strikt genomen niet tot de Heilige Liturgie behoren maar niettemin van bijzondere importantie en waarde zijn. Ze kunnen worden beschouwd als een aanvulling op de officiële eredienst. Steeds weer werden ze goedgekeurd en aanbevolen door de Apostolische Stoel en door de Bisschoppen" (encycliek Mediator Dei, nr. 182).

Encycliek
Paulus VI (1963-1978) schreef een encycliek over de Mariamaand, getiteld Mense Maio ('In de maand mei'). Tegen de achtergrond van de Koude Oorlog en de Vietnam-oorlog beval hij daarin het vieren van de Mariamaand aan als een krachtig middel ter verkrijging van vrede en gerechtigheid. Ook riep hij gelovigen op in de meimaand veelvuldig tot Maria te bidden voor het welslagen van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) en de doorwerking van haar besluiten.

Oktober
Oktober wordt in de Katholieke Kerk beschouwd als de tweede Mariamaand. Deze devotie is een uitbreiding van het liturgische feest van Maria van de Rozenkrans. De heilige paus Pius V bepaalde dat deze gedachtenis gevierd moest worden op de verjaardag van de zeeslag bij Lepanto, die plaats vond op 7 oktober 1571. Bij deze slag versloegen christelijke troepen de Turkse Ottomanen. Pius (1566-1572) schreef deze overwinning op de Turkse agressie toe aan de hulp van de Maagd Maria, verkregen door het bidden van de Rozenkrans. Dit gebed werd vooral gepropageerd door de Orde der Dominicanen. De Rozenkransmaand werd in de 19de eeuw ingesteld.