Oktober is in de Rooms-Katholieke Kerk de maand van de Rozenkrans. Dit gebruik stamt uit de 19de eeuw en werd vooral gepropageerd door paus Leo XIII. Het is een uitbreiding van het liturgische feest van Maria Koningin van de Rozenkrans op 7 oktober.
Slag bij Lepanto
In de Rooms-Katholieke Kerk is de maand oktober gewijd aan de Rozenkrans. De keuze van deze maand hangt samen met de liturgische gedachtenis van Maria van de Rozenkrans op 7 oktober. Deze viering werd ingesteld door de heilige paus Pius V in 1571. Hij had de christelijke overwinning van de Slag bij Lepanto (7 oktober 1571) toegeschreven aan het bidden van de rozenkrans.
Dominicanen
Het rozenkransgebed werd gepropageerd door de Orde der Dominicanen, waartoe Pius V zelf ook toe behoorde. Volgens een legende was de Rozenkrans een geschenk van de Heilige Maagd Maria aan Sint Dominicus (1170-1221), stichter van de dominicanen. Maria zou de rozenkrans hebben gegeven als wapen in zijn strijd tegen de Albigenzen.
Alanus de Rupe
Het rozenkransritueel bestaat in de kern uit het 150 maal reciteren van het Weesgegroet. De dominicaan Henry Kalkar (1328-1408) beval de gelovigen aan bij ieder tiental weesgegroeten ('tientje) een gebeurtenis uit het leven van Jezus en Maria te overwegen. De dominicaan Alanus de Rupe (1428-1478) was de grote propagandist van het rozenkransgebed. De legende over de oorsprong van Rozenkrans zou op hem teruggaan. Alanus verdeelde het leven van Jezus en Maria in de blijde, de droevige en de glorievolle geheimen, zodat ieder vijftal tientjes gepaard kan gaan met een meditatie over deze mysterieuze episodes.
Encyclieken Leo XIII
Het gebruik om jaarlijks de hele maand oktober in het teken van de rozenkrans te stellen, dateert uit de 19e eeuw. Het was paus Leo XIII (1878-1903) die een intensere Maria-devotie in deze maand bevorderde door zijn oproep om extra vaak de rozenkrans te bidden. Opmerkelijk is dat Leo in totaal tien encyclieken over het rozenkransgebed schreef: Supremo apostolatus officio (1883), Vi è Ben Noto (1887), Octobri Mense (1891), Magnae Dei Matris (1892), Laetitiae Sanctae (1893), Iucunda Semper Expectatione (1894), Adiutricem (1895), Fidentem Piumque Animum (1896), Augustissimae Virginis Mariae (1897), Diuturni temporis (1898). Alle werden gepubliceerd in september, ter voorbereiding van de daaropvolgende rozenkransmaand. Alle pausen na Leo XIII hebben in navolging van hem de gelovigen opgeroepen in oktober extra tijd aan de rozenkrans te besteden.
Fatima
Naast de 7de oktober kwam er na 1917 nog een andere belangrijke oktoberdag voor Maria-vereerders bij: de 13e, de herdenkingsdag van het zogenoemde Zonnewonder van Fatima, dat plaatsvond op 13 oktober 1917. Een menigte van circa 70.000 belangstellenden en nieuwsgierigen namen toen bij Fatima (Portugal) een bovennatuurlijk kosmisch fenomeen waar. Uit getuigenverslagen bleek dat velen bang waren dat de zon zich op de biddende menigte zou storten. De mensenmassa stond op een veld verzameld rond drie herderskinderen: Lucia Dos Santos, Jacinta Marto en Francisco Marto. Zij beweerden dat op 13 mei 1917 Maria voor het eerst aan hen was verschenen.
Rozenhoedje bidden in huisgezin
Vóór het Tweede Vaticaans Concilie was het heel normaal dat de rozenkrans, of eenderde deel daarvan ('rozenhoedje'), in katholieke huisgezinnen werd gebeden. Na de sociaal-culturele wendingen van de jaren zestig raakte deze praktijk in onbruik. Toch worden in veel parochies in oktober nog steeds gezamenlijke rozenkranssessies gehouden. Ook worden afbeeldingen van de Heilige Maagd extra gehuldigd.
Jaar van de Rozenkrans
Johannes Paulus II (1978-2005) probeerde de rozenkrans weer terug te brengen in het leven van iedere katholiek. In het zicht van zijn 25-jarig pontificaat stelde hij een speciaal 'Jaar van de Rozenkrans' in: van 16 oktober 2002 tot en met 16 oktober 2003. Kardinaal Karol Woityla werd namelijk op 16 oktober 1978 tot paus gekozen. Zijn inauguratie was op 22 oktober 1978. De 22ste oktober is de jaarlijkse liturgische gedachtenis voor Johannes Paulus II, die in 2014 werd gecanoniseerd.