Het begrip katholiek betekent van oorsprong 'universeel'. De Katholieke Kerk noemt zichzelf katholiek omdat zij als geheel door Christus is gezonden tot de gehele mensheid.
Etymologie
'Katholiek' komt van het Griekse bijvoeglijk naamwoord καθολικος (katholikos), dat 'universeel' betekent. Het bijwoord καθολου (katholou) bestaat uit het voorvoegsel κατα (kata), dat onder meer 'naar', 'betreffende' of 'volgens' betekent, en ολος (holos), dat 'heel' betekent. Iets is dus katholiek als het gericht is op het geheel.
Kerk
Sinds de kerstening van het Romeinse Rijk heeft καθολικος (Latijn: catholicus) steeds meer een theologische betekenis gekregen. 'Katholiek' werd gevoegd bij 'kerk' en op den duur alleen nog maar in verband gebracht met kerkelijke zaken.
Oudste bron
De oudste christelijke bron waar 'katholiek' wordt gebruikt is de Brief aan de Smyrneeërs van Sint Ignatius van Antiochië: 'waar Jezus Christus is, daar is de katholieke kerk' (ωσπερ οπου αν η Χριστος Ιησους εκει η καθολικη εκκλησια) [ad Smyrn. VIII]. De 'katholiciteit' van de Kerk heeft dus betrekking op de mysterieuze aanwezigheid en werkzaamheid van Christus in de wereld. Vandaar dat de Kerk het Lichaam van Christus wordt genoemd.
Universeel en geheel
'Katholieke Kerk' betekende in eerste instantie de Kerk als universele gemeenschap, de eenheid binnen het geheel van lokale kerken. In een bepaalde zin staat 'katholiek' dus tegenover 'lokaal' en 'particulier'. Dat wil niet zeggen dat een lokale kerk niet katholiek kan zijn. Een lokale kerk is katholiek als zij verbonden is met de Universele Kerk en verliest haar katholiciteit als zij de gemeenschap met Haar opheft.
Eenheid in verscheidenheid
“De Universele Kerk moet niet gezien worden als een eenvoudige optelsom of federatie van particuliere kerken. Maar het is veeleer de kerk, universeel door roeping en zending, die wortelt in een verscheidenheid van culturele, sociale en menselijke terreinen, waarbij zij in elk deel van de wereld verschillende aspecten en uitdrukkingsvormen aanneemt”, aldus het document Lumen Gentium van het Tweede Vaticaans Concilie (LG 23).
Paus en keizer
In het Latijnse Westen van de oudheid werd de bisschop van Rome steeds meer beschouwd als de hoeder en de waarborg van de universaliteit van de Kerk. Na de Constantijnse Wending zagen de Romeinse keizers zichzelf als de hoeders van de katholiciteit in de oikoumenè (οικουμενη), vandaar dat zij oecumenische concilies bijeenriepen. (zie: Cesaropapisme)
Credo
Zowel in West als in Oost werd de Geloofsbelijdenis van Nicea-Constantinopel (381) onderschreven. Daarin wordt expliciet de katholiciteit van de Kerk beleden: et unam, sanctam, catholicam et apostolicam ecclesiam ('en de ene, heilige, katholieke en apostolische kerk').
Orthodox
Tot het Grote Schisma van 1054 waren 'katholiek' en 'orthodox' min of meer synoniem. 'Katholiek' was het tegenovergestelde van 'schismatiek' en 'ketters'. Na de scheiding van Rome en Constantinopel noemden de Latijnen zich voortaan katholiek en de Grieken zich orthodox. Vanaf die tijd wordt er ook gesproken over rooms-katholiek.
Ariaans
In geschriften over het christendom van de oudheid wordt 'katholiek' vaak gebruikt ter onderscheiding van 'ariaans', een aanduiding voor een complexe en diverse stroming die teruggaat op de theoloog Arius (zie Arianisme >>).
Gehele mensheid
De Katholieke Kerk beschouwt zichzelf als het nieuwe volk van God, tot wie alle mensen geroepen zijn. “Daarom moet dit één en enig blijvend volk zich over de hele wereld en door alle eeuwen heen verspreiden, opdat zo het besluit van Gods wil verwezenlijkt wordt, die de menselijke natuur in het begin als een eenheid heeft geschapen en zijn kinderen die verstrooid waren, uiteindelijk toch weer heeft willen verzamelen”, zeggen de concilievaders in Lumen Gentium (LG 13).
Rome
Katholiek betekent dus dat de universaliteit van zowel de mensheid als de gemeenschap der gedoopten in acht wordt genomen. In deze zin zijn particuliere kerken ten volle katholiek als zij zich verbinden met de universele gemeenschap. Volgens de Rooms-Katholieke Kerk is een particuliere kerk pas echt katholiek als zij verbonden is met de Kerk van Rome. De Kerk van Rome is gevestigd op de leiding, de prediking en het martelaarschap van Petrus, de eerste der apostelen. Zie: Paus.
Oecumene
De Byzantijns-Orthodoxe Kerken, de Oriëntaals-Orthodoxe Kerken, de Anglicaanse Kerken en de Oud-Katholieke Kerken erkennen de paus niet als universeel herder. Toch beschouwen zij zichzelf als katholiek. Zij vinden dat gemeenschap met de bisschop van Rome iets anders zou moeten inhouden dan hiërarchische ondergeschiktheid aan de paus als hoofd van de Universele Kerk. De wijze waarop de pausen invulling geven aan het Petrusambt vormt dus een van de voornaamste obstakels tot de eenheid der Kerken.
Cultuurkatholiek
Het begrip 'katholiek' wordt in Nederland steeds minder in verband gebracht met kerkelijke universaliteit of de eenheid met de paus. Sommige organisaties die zijn opgericht in het Rijke Roomse Leven maar geen werkelijke band meer hebben met de katholieke geloofsgemeenschap en haar hiërarchie voeren nog steeds 'katholiek' in hun naam of zeggen in hun statuten van zichzelf dat zij een katholieke identiteit hebben. Vaak wordt dan beweerd dat zij 'in de katholieke traditie' staan of 'katholieke waarden' belangrijk vinden. Ook komt het voor dat er gesproken wordt van 'katholiek, maar niet rooms-katholiek'. Mensen die 'van huis uit' rooms-katholiek zijn en de katholieke cultuur omhelzen terwijl ze de katholieke geloofsdogma's niet meer beamen, worden steeds vaker 'cultuurkatholieken' genoemd.