21-02-2020

In Nederland zijn protestanten eerder geneigd te geloven in wonderen dan rooms-katholieken. Dat blijkt uit een vandaag gepubliceerd onderzoeksrapport van Motivaction, verricht in opdracht van KRO-NCRV en Museum Catharijneconvent. 

Voorafgaand aan het onderzoek was de verwachting dat rooms-katholieken vaker in wonderen zouden geloven dan protestanten. Maar nu blijkt het tegenovergestelde. Daarbij moet echter worden aangetekend dat de respondenten zichzelf als rooms-katholiek aanmerken. 

Het onderzoek wees uit dat hoe religieuzer een persoon is, hoe sterker zij gelooft in bovennatuurlijke gebeurtenissen. De respondenten die zichzelf ‘rooms-katholiek’ noemen, zijn volgens het onderzoek minder godsdienstig dan de respondenten van andere religies.

Maar wat wordt er door de respondenten eigenlijk onder wonder verstaan? Ruim de helft van de Nederlanders (60%) heeft associaties bij wonderen of wonderlijke ervaringen. Zij denken dan voornamelijk aan een (wetenschappelijk) onverklaarbare gebeurtenis (14%) of een onverwachte gebeurtenis (6%). Laatstgenoemde associatie komt vaker voor onder protestanten. Slechts 6% heeft een associatie met religie. Protestanten en overige christenen denken daarnaast vaker aan de genezing van een ernstig zieke (totaal: 6%).

Ruim een kwart van de ondervraagde Nederlanders (26%) gelooft in het bestaan van wonderen en 29% gelooft (daarnaast) in wonderbaarlijke ervaringen. Omgerekend gaat het om tussen de 3,6 en 4,1 miljoen Nederlanders tussen de 16 en 90 jaar oud. Daarnaast is er nog een grote groep Nederlanders (37%) die een beetje in het bestaan van wonderen gelooft (wonderbaarlijke ervaringen: 41%). 

Het meemaken van een als wonder beleefde gebeurtenis heeft vaak een positief effect op het leven. Ruim een kwart van de Nederlanders (27%) hoopt dan ook dat een wonder(baarlijke ervaring) hen overkomt. Twee op de vijf Nederlanders (41%) heeft zelf weleens iets gedaan om de kans op een wonder te vergroten, zoals een schietgebedje of bidden.