Jeruzalem (KAP/KNA), 10 september 2025Het is waarschijnlijk het oudste kerkorgel ter wereld: 800 jaar geleden werd het gebruikt in de Geboortebasiliek van Bethlehem en gisteren was het weer te horen in Jeruzalem. Met een geluidskwaliteit die ook experts enthousiast maakte.

Franse kruisvaarders hadden het destijds in Europa opkomende avant-gardistische kerkorgel naar het Heilige Land gebracht en het tientallen jaren lang tijdens de eredienst gebruikt.

Verborgen

Toen sultan Saladin aan het einde van de 12de eeuw tegen de kruisvaarders optrok en zij het land moesten verlaten, werd het instrument verborgen. De christenen begroeven het niet ver van de Geboortebasiliek, om het later eventueel weer te kunnen gebruiken. Maar daar bleef het verborgen, totdat het in 1906 bij toeval werd herontdekt tijdens de bouw van een nieuw gastenverblijf van de franciscanen.

Naar Jeruzalem

De kisten met 222 deels uitstekend bewaarde bronzen pijpen werden samen met dertien bijbehorende klokken naar het hoofdkwartier van de Franciscaanse Custodie van het Heilige Land in Jeruzalem gebracht. En daar bleven ze nog eens honderd jaar onopgemerkt liggen. Totdat de franciscanen zich hun schat herinnerden en aan het begin van dit decennium het restauratieproject van het Bethlehem-orgel startten.

Pijpen gereinigd

De opdracht werd gegeven aan de Spaanse musicoloog David Catalunya, die samen met het Terra Santa Museum van de Franciscanen onder leiding van pater Stephane Milovitch en het Madrileense muziekinstituut ICCMU het omvangrijke onderzoeks- en restauratieproject voortstuwde. De pijpen werden gereinigd, nauwkeurig opgemeten en gedeeltelijk gerestaureerd. Een aantal pijpen was zo goed bewaard gebleven dat men vandaag de dag weer een middeleeuwse klank kon voortbrengen. Daarvoor had Catalunya zestien pijpen voor twee octaven geselecteerd, deze met een soort toetsenbord verbonden en aangesloten op een modern windmechanisme. Tijdens de presentatie in de hal van de Franciscaanse custodie speelde hij het gezang Benedicamus Domino op de melodie Flos Filius, dat in de 11de eeuw in Bethlehem werd gezongen.

Indrukwekkend

Het orgel werd destijds gebruikt om zang, bijvoorbeeld van een koor, te begeleiden, maar kon in de liturgie ook puur instrumentale stukken spelen. De première van het oude orgel maakte indruk op religieuzen, vertegenwoordigers van christelijke instellingen en mensen uit de media. Het geluid was krachtig, vol, vergelijkbaar met een modern principal register, aldus een deskundige.

Restauratie nog niet klaar

De restauratie van het Bethlehem-orgel zal natuurlijk nog geruime tijd duren. Voor de presentatie werden de 222 pijpen weliswaar in een orgelkast geplaatst, maar ze zijn nog niet bespeelbaar. Voor elke toon waren er in het middeleeuwse instrument negentien pijpen die het volume versterkten en een veelzijdige klankkleur met boventonen produceerden. En ook deze klankrijkdom willen de onderzoekers samen met de franciscanen terugvinden, reconstrueren en vervolgens presenteren.

Naar franciscaans museum

Het unieke Bethlehem-orgel zal in de toekomst een plaats krijgen in het nieuwe historische museum van de franciscanen in het custodiecomplex direct aan de New Gate van de oude stad van Jeruzalem. Daar kan het dan samen met andere schatten uit het culturele erfgoed van het land worden bekeken. Dit museum moet, naast het reeds bestaande archeologische museum van de Orde der Minderbroeders in het midden van de oude stad, een brug slaan tussen de religies en volkeren, zo werd tijdens de presentatie gezegd. En het moet daarmee het universele en christelijke karakter van de Heilige Stad onderstrepen.