
Rome, 7 juni 2025 – In navolging van zijn voorganger Franciscus wil paus Leo XIV zich inzetten voor de oplossing van een voorname oecumenische kwestie: “In dit jaar waarin alle christenen Pasen op dezelfde dag hebben gevierd, wil ik opnieuw bevestigen dat de Katholieke Kerk openstaat voor het zoeken naar een oecumenische oplossing terwille van een gemeenschappelijke viering van de opstanding van de Heer”, dat zei de Amerikaanse paus vandaag tijdens een bijeenkomst met geleerden en geestelijken van oosterse en westerse kerken in de Clementijnse Zaal van het Vaticaans Apostolisch Paleis.
Aanleiding van de bijeenkomst was een vierdaags symposium aan de Pontificale Universiteit van Sint-Thomas van Aquino (het Angelicum) in Rome over ‘Nicea en de Kerk van het Derde Millennium: naar Katholiek-Orthodoxe Eenheid’.
De gemeenschappelijke paasdatum die 1.700 jaar geleden door het Eerste Concilie van Nicea werd vastgesteld, ging in latere eeuwen echter verloren door een kalenderhervorming in de westerse kerken. Slechts in enkele jaren, zoals in 2025 het geval was, valt Pasen in de oosterse en westerse kerken op dezelfde dag.
Leo XIV gaf aan dat er al “verschillende concrete oplossingen” waren voorgesteld die een universele datum voor het feest der feesten mogelijk maken. De Heilige Vader zei echter niet welke hij in gedachten had.
Kompas
Over de theologische erfenis van het Eerste Concilie van Nicea zei de huidige bisschop van Rome: “Het is niet zomaar een gebeurtenis uit het verleden, maar een kompas dat ons moet blijven leiden naar de volledige zichtbare eenheid van alle christenen. Het Eerste Oecumenische Concilie is fundamenteel voor de gemeenschappelijke weg die katholieken en orthodoxen samen hebben afgelegd sinds het Tweede Vaticaans Concilie.”
De 1.700ste verjaardag van Nicea I is “een unieke gelegenheid om te benadrukken dat wat we gemeenschappelijk hebben kwantitatief en kwalitatief veel sterker is dan wat ons scheidt”, zei Leo.
Oecumenisch patriarch Bartholomaios van Constantinopel, die al twee keer de nieuwe paus in het Vaticaan heeft bezocht, geeft al jaren te kennen dat hij sterk verlangt naar een universele paasdatum.
Het vaststellen daarvan was een van de resultaten van het Eerste Concilie van Nicea. De deelnemende bisschoppen kozen er in 325 voor het christelijke paasfeest niet meer te laten samenvallen met de eerste dag van Pesach op de 15de van de Joodse maand Nisan, maar op de eerste zondag na de eerste volle maan van de lente. Maar sinds de 16de eeuw kwam er, door het gebruik van verschillende kalenders, een eind aan de universele paasdatum.
Juliaans versus gregoriaans
De niet-katholieke oosterse kerken vieren Pasen volgens de juliaanse kalender, de westerse kerken volgens de gregoriaanse kalender – genoemd naar paus Gregorius XIII die zijn hervorming baseerde op astronomische ontdekkingen van jezuïeten. Het verschil in kalenders resulteert meestal in een andere datum. De datum van paaszondag wordt berekend op basis van de eerste zondag na de eerste volle maan na de lente-equinox. Maar de gregoriaanse kalender hanteert daarvoor de astronomische lente-equinox, terwijl de juliaanse kalender daarvoor 21 maart hanteert, dat 13 dagen later is in de gregoriaanse tijd. Daardoor zitten er soms vijf weken tussen de twee data, zoals vorig jaar het geval was: terwijl de westerse kerken Pasen vierden op 31 maart, viel het orthodoxe Pasen pas op 5 mei.
Zeven weken geleden werd Pasen in Oost en West op dezelfde datum gevierd, want het voornaamste feest van het christendom viel toen op dezelfde dag: 20 april gregoriaans ( = 7 april juliaans).
De meest voor de hand liggende oplossing van de verschillende data is als de oosterse kerken eindelijk eens de gregoriaanse kalender zouden invoeren. Maar conservatief-nationalistische facties binnen bijvoorbeeld de Russisch-Orthodoxe Kerk zullen dat beschouwen als een knieval voor het papisme. Sommigen zit het zelfs nog steeds dwars dat het leiderschap van de Russische Socialistische Sovjet-Republiek in 1918 de wereldlijke kalender had gegregorianiseerd.