04-05-2020
Kom vanavond met verhalen 
hoe de oorlog is verdwenen.
En herhaal ze honderd malen:
Alle malen zal ik wenen.

COLUMN WILFRED KEMP

Het zijn de laatste woorden van het gedicht Vrede van Leo Vroman. Deze dagen worden die verhalen weer verteld. Elk jaar weer nieuwe. Verhalen die tot nu toe onverteld bleven, vaak omdat ze te gruwelijk waren. Zoals het verhaal dat ik deze dagen las over de Russische inval in Berlijn in 1945. 

Een Duitse vader gaf zijn dochter een pistool vlak voordat hij naar het front vertrok. Ze moest beloven zichzelf daarmee te doden als de Russen het huis zouden binnenvallen. Zo wilde hij voorkomen dat ze verkracht werd. 

Dat zijn angst niet ongegrond was, bleek uit het één van de NOS-bevrijdingsjournaals van vorige week. Daarin het verhaal van de val van Berlijn, de intocht van het Rode Leger en getuigenissen van vrouwen en meisjes die op brute wijze waren verkracht. Als vergelding voor de even zo brute wandaden van Duitse soldaten een paar jaar ervoor in Rusland. 

Slachtoffers werden daders. Russen die hadden moeten toezien hoe miljoenen landgenoten waren vermoord en zich niet konden voorstellen dat mensen tot zoiets gruwelijks in staat waren, bleken een paar jaar later geen haar beter. 

Wat ik altijd weer even fascinerend als onbegrijpelijk vind, is dat het hier niet om monsters gaat. In een oorlog blijkt steeds weer dat niet alleen de slachtoffers onschuldige mannen zijn, lief en zorgzaam voor vrouw en kinderen, maar dat datzelfde geldt voor de daders. Ook zij zijn in veel gevallen brave huisvaders. Niet vóórdat ze de wandaden pleegden, maar tegelijkertijd. 

Het is bekend dat er beruchte kampbewaarders waren die ’s avonds eenmaal thuis naar muziek van Bach luisterden, Goethe lazen en slaapliedjes zongen voor hun kinderen. Het waren geen monsters, het waren mensen, als u en ik.

Toen in 2004 de film Der Untergang uitkwam, was er in Duitsland felle kritiek. In de film zou Hitler veel te menselijk zijn geportretteerd. Hij was lief voor zijn hond en zijn vriendin, had kwetsbare en sympathieke trekjes. En dat kon er bij veel Duitsers niet in. En niet alleen bij Duitsers. 

Hitler moest vooral een monster blijven. In niets lijkend op een gewoon mens. Daarmee blijft het kwaad buiten onszelf. Zijn het altijd anderen die kwaad doen, niet wij. “Wij zouden nooit zoiets doen…”. Nu zijn wij geen Hitler, maar groot kwaad begint vaak klein. En ook klein kwaad veroorzaakt pijn.

Als er dus één reden is waarom we deze dagen de oorlogsverhalen moeten blijven vertellen, dan is het precies hierom: dat we nooit vergeten dat niet alleen slachtoffers, maar ook daders gewone mensen zijn. Mensen als u en ik.