Frans Slangen is zondag op 75-jarige leeftijd overleden aan de gevolgen van kanker, zo werd vandaag bekend. Van 1996 tot zijn pensioen in 2008 was de in Tilburg woonachtige Limburger voorzitter van de KRO. Hij was er mede verantwoordelijk voor dat de omroep een vitale organisatie werd met een duidelijke identiteit.
Slangen ging na het behalen van zijn diploma Gymnasium-α aan Rolduc in 1963 theologie studeren aan de Katholieke Universiteit Nijmegen. Zijn doctoraal behaalde hij aan de Hogeschool voor Theologie en Pastoraat in Heerlen, waar hij zich had gespecialiseerd in de theologische ethiek.
Zijn professionele loopbaan begon met een docentschap maatschappijleer op een school in Heerlen, waarvan hij in 1971 adjunct-directeur werd. Twee jaar later werd hij directeur van de Revalidatie Academie Hoensbroek. In 1978 werd hij aangesteld als inspecteur Hoger Sociaal Pedagogisch Onderwijs. Van 1980 tot 1996 was hij lid en vervolgens voorzitter van het college van bestuur van de Katholieke Leergangen, vervolgens lid van de raad van bestuur van de Stichting Hoger Onderwijs Zuid-Nederland.
In 1996 maakte hij de overstap naar de omroep. Ton Verlind, oud-directeur van de KRO, schrijft vandaag op zijn website over hem: “Frans Slangen was wat je zou kunnen noemen een atypisch bestuurder. Kon het niet zoals het moest, dan moest het maar zoals het kon. Hij had zijn doel helder voor ogen; de KRO moest een betekenisvolle maatschappelijke speler zijn. En het lukte hem om dat voor elkaar te krijgen, hoewel zijn onorthodoxe manier van opereren hem niet per definitie populair maakte bij alle spelers in het omroeppolitieke discours.”
Slangen had tal van nevenfuncties. Hij zat in raden van toezicht en in besturen van verenigingen en stichtingen. Zo zat hij in de adviescommissie Stichting Katholieke Noden (thans: Kansfonds) en was hij bestuurslid van de Vrienden van de Kerk der Friezen in Rome.
In 2012 werd hij benoemd tot voorzitter van de KBO-Brabant, met 130.000 leden een van de grootste regionale ouderenorganisaties in het land. Vijf jaar later stapte hij op omdat de onderlinge verhoudingen in het overkoepelende bestuur van de KBO naar eigen zeggen onwerkbaar geworden waren. Hij leed toen al aan prostaatkanker.
Voor zijn maatschappelijke inzet kreeg hij divers onderscheidingen. In 1999 werd hij officier in de Orde van Oranje Nassau; in 2008 commandeur in de pauselijke Orde van de Heilige Gregorius de Grote; in 2014 de gouden legpenning van de gemeente Tilburg en de Commissarispenning van de provincie Noord-Brabant.