Sakhir, 4 november 2022 - Paus Franciscus heeft zich gisteren in een zeer politieke toespraak aan het begin van zijn vierdaags bezoek aan Bahrein uitgesproken voor de eerbiediging van fundamentele mensenrechten, van arbeidersrechten, voor meer godsdienstvrijheid en voor de afschaffing van de doodstraf in de Golfstaat.
De paus hield zijn toespraak in de binnenplaats van het koninklijk paleis in Sakhir. Bij zijn aankomst werd hij begroet door een koor van zingende kinderen en een saluut van 21 kanonnen.
In zijn toespraak voor koning Hamad bin Isa bin Salman Al Khalifa drong de 85-jarige paus aan op respect voor de mensenrechten in een land dat door ngo's hard is bekritiseerd voor de manier waarop het zijn sjiitische meerderheid behandelt. Franciscus noemde de twee stromingen in de moslimwereld nooit expliciet, maar hij haalde de Bahreinse grondwet aan en drong er bij de autoriteiten op aan om “gelijke waardigheid en gelijke kansen (…) voor elke groep en voor elk individu” te bevorderen.
De paus haalde verder flink uit naar de doodstraf die in Bahrein nog steeds van kracht is. Hij sprak over op het “recht op leven” en “de noodzaak om dat recht altijd te garanderen, ook voor degenen die gestraft worden en van wie het leven niet genomen mag worden”.
Zesentwintig mensen zitten momenteel in de dodencel in Bahrein. Het enige wat tussen hen en hun executie staat is de goedkeuring van de koning.
De Heilige Vader had ook een boodschap voor andere Golfstaten. Zo kwam zijn veroordeling van “ontmenselijkende” vormen van arbeid slechts drie weken vóór de start van het WK Voetbal in Qatar. “Dit brengt niet alleen een ernstig risico van sociale instabiliteit met zich mee, maar vormt ook een bedreiging voor de menselijke waardigheid”, aldus Franciscus.
Qatar is bekritiseerd omdat het de afgelopen jaren honderdduizenden arbeidsmigranten in dienst heeft genomen om stadions te bouwen. Zonder ooit expliciet de slavenachtige omstandigheden te noemen waaronder buitenlandse arbeiders in Qatar werken, veroordeelde de paus het werk dat, zoals “vergiftigd brood”, “slaven maakt” van degenen die gedwongen worden te werken. “Arbeid is niet alleen noodzakelijk om in het levensonderhoud te voorzien; (…) mannen en vrouwen nooit mogen worden gereduceerd tot slechts een middel om rijkdom te produceren.”