Verkondiging op de 19e Zondag door het jaar door pastoor Jurgen Jansen.
St. Lambertusbasiliek te Hengelo

Lezingen:
Wijsheid 18, 6-9
Hebreeën 11, 1-2.8-12
Lucas 12, 35-40

Het is duidelijk, het is vakantietijd, komkommertijd. Iedereen ligt nu lekker achter in de tuin of is op reis. En uitgerekend deze vakantiezondag klinkt in het Evangelie: “Houdt uw lendenen omgord en uw lampen brandend.” Juist nu wij relaxen en genieten, misschien zonder krant en TV, zonder mobiel en smartphone, roept Jezus ons toe: “Weest bereid, want de Mensenzoon komt op het uur, dat gij het niet verwacht.”

Het is een soort oproep, zoals ook Abraham in de tweede lezing de oproep krijgt om op reis te gaan. Uitgerekend op deze vakantiezondag horen wij dit verhaal, hoe hij door God werd weggeroepen uit een rustig bestaan, meer dan 4000 jaar geleden, en hoe hij vertrok zonder te weten waarheen. Maar het gebeurt nog steeds. Mensen verlaten hun land, soms vrijwillig, zoals vakantiegangers, soms gedwongen, omdat de oorlog hun op de hielen zit, of omdat hun land door droogte geplaagd wordt, vaak op de vlucht voor geweld. 
Uit het verdere leven van Abraham weten we hoe hij door God gevraagd werd zijn dierbaarste bezit te offeren: Isaac, zijn enige Zoon. Ook dat gebeurt nog steeds. Mensen verliezen hun dierbaarste bezit: soms vrijwillig door dienst aan God of medemensen, soms onvrijwillig door de krachten van de natuur  of een faillissement, of door verlies van een kind.

In de eerste lezing, uit het boek wijsheid: Mozes op reis. Uitgerekend deze vakantiezondag horen we van het Joodse volk, hoe het na eeuwen van gebed en smart en onderdrukking door Mozes uit Egypte werd bevrijd, maar ook hoe het na verloop van tijd verzandde in gemor en opstandigheid, toen honger en dorst, woestijnslangen en vijanden dreigden. 
Het is lang geleden, maar het gebeurt nog steeds: wanneer huwelijk of carrière uitlopen op teleurstelling of mislukking; of wanneer de vakantie in het water valt.

We moeten bereid en reisvaardig zijn. Zo mag het een rustige vakantiezondag zijn, maar we zijn intussen klaarwakker geschud. Allereerst door Abraham en Mozes, die ons voorgingen in gehoorzaamheid aan God, en die bereid waren het meest dierbare aan God te offeren. Nog meer zijn wij uit onze vakantieslaap en levensroutine gewekt door Christus. Hij roept: “Weest bereid” en “Waar jullie schat is, daar zal ook jullie hart zijn”.

Dit is een heilzame uitspraak. Zij wil ons laten zien wat ons goeddoet. Het is een goed voor ons hart wanneer onze schat niet ligt in aardse en kleingeestige dingen, zoals succes en bezit of de instemming van anderen. Want wanneer ons hart gehecht is aan zulke dingen, dan zal het iets van de hoedanigheid van deze dingen aannemen. Wanneer geld onze schat wordt, dan zal ons hart alleen nog maar met geld bezig zijn en dan zal het verstarren. Dan verliest ons hart zijn vitaliteit en zijn vermogen om lief te hebben.

Onze ware schat. Het is een schat die in ons is, maar het is een schat waar wij geen controle over hebben. En het is een schat die zijn glans nooit verliest omdat hij goddelijk is. Wanneer God onze schat is, dan is ons hart in God. In God wordt ons hart ruim en ervaart het een diep innerlijk geluk en een diepe innerlijke vrede. 
Jezus wil ons uitdagen, wakker roepen, om ons steeds weer opnieuw af te vragen wat voor ons de ware schat is en waaraan wij ons met ons hart hechten – en wat het met ons hart doet.

Geloof schenkt standvastigheid en zo ook rust en vreugde. Wat doe ik met mijn geloof? Ben ik waakzaam, vol verwachting op de komst van mijn Heer en mijn God? Kan ik leven met een rustig, vredig hart? Is mijn lampje brandend, of soms uitgeblust? Ik ben als een Godslamp, dat nooit mag uitdoven en verwijzen mag naar de aanwezigheid van de Heer in mij! Straal ik hem uit? Het gebed is de olie voor mijn lampje.

Maar dikwijls schiet ik nog tekort in waakzaamheid, dooft mijn lampje soms tot op een klein pitje door tekort aan gebed. Maar God ziet naar mij om en zorgt dat ik niet helemaal uitdoof. Gij stoot mij tijdig in de zij om mij weer te doen ontwaken. Waakzaamheid – de lendenen omgord om aanstonds open te doen. Niets te verbergen hebben, eerlijk en trouw in alles en overal. God ziet mij, altijd en overal. Altijd bereid zijn! In alles Hem zien die altijd klaarstaat voor mij. Zo zie je maar weer vakantietijd is geen komkommertijd!