Vaticaanstad, 14 maart 2021 – In zijn zondagse angelustoespraak heeft paus Franciscus vanmiddag stil gestaan bij het uitbreken van de Syrische burgeroorlog. Hij riep de gelovigen op te blijven bidden voor Syrië en zijn burgers.
“Tien jaar geleden begon het bloedige conflict in Syrië, dat een van de grootste humanitaire catastrofes van onze tijd heeft veroorzaakt: een onnoemelijk aantal doden en gewonden, miljoenen vluchtelingen, duizenden vermisten, vernielingen, geweld van allerlei aard en immens lijden voor de hele bevolking, vooral de meest kwetsbaren, zoals kinderen, vrouwen en bejaarden”, zei de paus tot de gelovigen op het Sint-Pietersplein.
“Ik doe opnieuw vanuit het hart een oproep tot de partijen in het conflict om tekenen van goede wil te tonen, zodat er voor de uitgeputte bevolking een sprankje hoop mag gloren. Ik hoop ook op een vastberaden en hernieuwd engagement, constructief en solidair, van de kant van de internationale gemeenschap, zodat, zodra de wapens zijn neergelegd, het sociale weefsel kan worden hersteld en een begin kan worden gemaakt met de wederopbouw en het economisch herstel”, zei Franciscus.
“Laten wij allen de Heer bidden dat zoveel leed in ons geliefde en gekwelde Syrië niet vergeten wordt en dat onze solidariteit de hoop doet herleven. Laten we samen bidden voor ons geliefde en gekwelde Syrië”, aldus de paus, die daarna met de gelovigen op het plein een weesgegroetje bad.
Morgen is het precies tien jaar geleden dat in Syrië de opstand uitbrak tegen het bewind van president Basjar al-Assad, die sinds 2000 er de scepter zwaait. Voorafgaande aan deze revolte waren al diverse protesten in heel het land, geïnspireerd door de zogenoemde Arabische Lente, die op 18 december 2010 in Tunesië in gang was gezet en tot de omverwerping van het bewind van president Hosni Moebarak in Egypte leidde.
In Syrië eisten de betogers meer burgerrechten en dat er een einde zou worden gemaakt aan de noodtoestand, die er al sinds 1963 heerste. De als vreedzame opstand begonnen beweging veranderde al snel in een burgeroorlog. Naast gewapende democratische milities lieten ook diverse islamistische facties, die de alawitische al-Assad als aartsvijand beschouwen, van zich horen. Complete legers van terreurbewegingen als Al-Nusra en Islamitische Staat opereerden onafhankelijk van elkaar. In 2018 slaagde het Syrische regeringsleger er met steun van Rusland, Iran en Hezbollah in om de rebellenlegers te verslaan in vooral het zuidwesten van het land; sindsdien wint het bewind van al-Assad steeds meer terrein. Ongeveer 62 procent van Syrië staat nu onder controle van regeringstroepen die door Rusland worden gesteund, terwijl de rest van het grondgebied is verdeeld onder Koerdische milities, door Turkije gesteunde rebellen en islamistische strijders.
Ten minste 388.652 mensen zijn gedood tijdens de burgeroorlog in Syrië die sinds maart 2011 in het land woedt, meldt het Syrische Observatorium voor de Mensenrechten vandaag. Onder de doden zijn 117.388 burgers, waarvan 22.254 kinderen, stelt de in Groot-Brittannië gevestigde organisatie een dag vóór de tiende verjaardag van het conflict. Het dodelijkste jaar was 2014, toen kwamen meer dan 67.000 mensen om. Afgelopen jaar stierven er 6.817 mensen. De afgelopen maanden hield een wapenstilstand grotendeels stand in het noordwesten van het land. Toch behoort het geweld in Syrië nog niet helemaal tot het verleden.