Verkondiging op 16 februari 2025
Deken Eric Fennis
Basiliek van de H. Nicolaas te Amsterdam
Lezingen:
Jeremia 17, 5-8
Korintiërs 15, 12.16-20
Lucas 6, 17.20-26
Deze week, precies tien jaar geleden, mocht ik in een vorige functie mee op een bisdomreis naar Ethiopië en Kenia. En tijdens een rondreis door dat laatste land ontmoette we Maja, toen 17 jaar oud die met haar familie woonde in de sloppenwijken van Nairobi stad. De enorme armoede daar, maar tegelijkertijd de grote gastvrijheid van de mensen die daar woonden was indrukwekkend. Vol trots liet Maja hun huisje zien en al wandelend vertelde ze mij dat ze eerder met haar familie vanwege de oorlog had moeten vluchten vanuit Rwanda naar het grensgebied met Kenia. Een onverwachte aanval op hun geïmproviseerde vluchtelingenkampje zorgde voor zoveel paniek, dat zij de rest van haar familie niet meer kon vinden. Ze heeft een week alleen, met gevaar voor eigen leven, door de bossen van het grensgebied gezworven. Na die week werd ze opgepikt door een klein vliegtuigje met VN soldaten en werd ze met haar familie herenigd.
Toen ik haar vroeg hoe ze dat al die tijd had volgehouden, antwoordde ze dat ze op de christelijke school die ze had bezocht één psalm uit haar hoofd had moeten leren, nl. psalm 30. Ze vertelde dat ze deze psalm dagelijks bad toen ze daar alleen door die bossen rondzwierf. En één zinnetje er uit had haar vooral op de been gehouden, namelijk: ‘de avond brengt geween, de ochtend blijdschap.’ Met andere woorden: ze was zo vaak ’s-avonds huilend in slaap gevallen omdat ze niet wist of ze de volgende ochtend wel zou halen. Om dan toch weer wakker te worden met een glimlach, omdat ze er nog was en de nieuwe dag haar misschien wel redding zou brengen. Wat ook na die maand uiteindelijk gebeurde, toen haar letterlijk hulp vanuit de hemel geboden werd.
Zalig zijn je als je honger hebt en dorst naar gerechtigheid, want je zult verzadigd worden? U zult misschien begrijpen dat ik door deze ervaringen de zaligsprekingen uit het evangelie van vandaag met andere ogen ben gaan lezen.
Wanneer Jezus die massa mensen vandaag in het verhaal voor zich ziet, gaat Hij de berg op om iets hoger te kunnen zitten, staat er in het verhaal. Hij wil daarmee niet vanuit de hoogte op hen neerkijken, maar scherper kunnen zien wie die mensen zijn. Zo kan Hij hen stuk voor stuk aankijken en ziet Hij mensen die door anderen misschien nooit gezien worden. Het zijn de mensen van alle tijden die net als wij verlangen naar hoop en liefde. Zij hebben alleen weinig meer te verliezen, want ze hebben al zoveel moeten loslaten. Zij zijn al zo vaak letterlijk uitgekleed, op de vlucht geslagen en hebben daardoor leren ervaren dat je leven uiteindelijk niet afhangt van wat je bezit.
Naar zulke mensen kijkt Jezus en hij ziet hoe rijk ze eigenlijk zijn. Hij dwingt mij om ook naar hen te kijken en vooral naar hen te luisteren. Hij wordt geraakt, ontroerd en verrast en wil dat mij ook laten ervaren. En dat was ik daar in Nairobi. Maar alleen Hij heeft vervolgens recht van spreken, als hij zegt: ‘zalig ben je’, want ik ben, ondanks wat ik wel bezit, niet minder arm dan zij, en dus zijn deze woorden ook voor mij bedoelt: ‘Zalig ben je als je hoopt op vrede en gerechtigheid, want je zult het krijgen!
Het woord ‘zalig’ klinkt in ons moderne taalgebruik een beetje ouderwets.
In sommige nieuwe Bijbelvertalingen is het woordje ‘zalig’ daarom vervangen door ‘gelukkig’. Maar tegen de achtergrond van het evangelie van vandaag lijkt gelukkig zijn met armoede een tegenspraak. Gelukkig zijn omdat anderen je haten, is toch ook nauwelijks voor te stellen. Maar met ‘gelukkig zijn’ bedoeld Jezus iets anders. Een tijdelijk geluk kun je inderdaad vinden in materiële welvaart. Maar veel van dat geluk is min of meer te koop. Je kunt je nu eenmaal meer veroorloven als je meer geld hebt. Maar het echte geluk heeft volgens Jezus te maken met ‘vrij zijn’. Niet voor niets verwacht Hij van z’n leerlingen dat ze alles achter zich laten om Hem te volgen.
Dit betekent niet dat wij vandaag nog al onze spullen op marktplaats moeten zetten en ergens in den vreemde een nieuw leven moeten beginnen.
Om in vrijheid God te kunnen volgen, zul je dus een innerlijke vrijheid moeten leren ontdekken.
De tekst van het evangelie van vandaag is het begin van wat wij Jezus’ Bergrede noemen. Die hele toespraak is een indringende oproep om misbruik van macht en geweld, en het gevoel van onverschilligheid in de wereld te doorbreken.
En juist die beginwoorden van Jezus zijn een bevestiging aan al die mensen die zich uitgenodigd en uitgedaagd voelen om daaraan te willen werken.
Want die nieuwe wereld, dat Rijk van God is er nog niet. Oorlog, geweld en miljoenen mensen op de vlucht zijn de beelden die nog steeds ons nieuws domineren, en hulpverlening lijkt daardoor soms een druppel op een gloeiende plaat. Vrijheid lijkt daardoor relatief, want hoe vrij voel je je, ook innerlijk, als je al maanden onzeker in een vluchtelingenkamp zit? Toch heb ik van Maja daar in Nairobi stad geleerd dat wij westerlingen dan wel de klok hebben en onze soms politieke agenda, maar dat zij daar de tijd hebben, en dus de vrijheid om te ervaren dat er momenten van hoop zijn. En dat zij zich deze niet laten ontnemen. Gelukkig ben je als je, ondanks alles wat er in je leven gebeurd, daartoe in staat bent.