18 juni 2023

11e Zondag door het jaar (a)

Pastoor Carlos Martinez


Heilig Hart van Jezuskerk, Roermond



Lezingen:

Exodus 19, 2-6a


Romeinen 5, 6-11

Matteus 9, 36 – 10, 8



Ongeveer twintig jaar geleden heb ik een heel mooi maar ook confronterend gesprek met mijn vader en moeder gehad. Beiden wilden hun levensverhaal met mij delen, spreken over de dingen van hun kinder- en jeugdjaren die hen hebben gevormd en hen hebben “gemaakt” zoals zij nu zijn. Naar hun verhaal te luisteren was “confronterend” omdat zij alles vertelden wat zij hadden meegemaakt, zelfs dingen die je normaal gesproken niet met andere mensen deelt maar voor jezelf houdt.



Om een voorbeeld te noemen: het is geen geheim voor jullie (ik heb het hier weleens verteld) dat mijn moeder een hele heftige geschiedenis achter de rug heeft. Een geschiedenis die getekend is door misbruik en geweld vanaf haar prille jeugd. Het gaat er nu niet om dat ik die hele geschiedenis vertel zodat jullie zeggen: “och, wat zielig”. Neen, het gaat om wat die woorden, die geschiedenis, met mij hebben gedaan: op het moment dat ik luisterde naar wat zij allemaal had meegemaakt, werd ik ontroerd en kon ik mijn tranen niet inhouden. Ik begon te huilen. Zo heftig was haar geschiedenis, zo veel ellende had zij meegemaakt.



Ik denk dat de meesten van ons tegenover het leed van een persoon niet onverschillig blijven. Er is iets in ons waardoor wij met de naaste kunnen meeleven. Dit is wat wij medelijden noemen: je maakt van het leed van de ander je eigen leed. Je draagt een beetje van dat lijden in jou, in solidariteit met degene die lijdt. Maar echt ontroerd raken, tot tranen toe, doen wij alleen met de mensen die ons het meest dichtbij zijn, met de mensen van wie wij het meeste houden.



Nu keren wij terug tot het evangelie van vandaag, want daar zien wij hoeveel liefde en medelijden Jezus voor de mens heeft. Hij heeft niet eens woorden nodig om de situatie van de mensen te kennen die hem tegemoet gaan, maar alleen al bij het zien van hen, kent hij de situatie waarin zij zich bevinden.



Wij hebben gehoord dat Jezus, bij het zien van de menigte die hem volgde, door medelijden bewogen werd. Deze vertaling, al is die juist, laat ons niet de diepte zien van wat Jezus proefde bij het aanschouwen van deze mensen. Hij zag de menigte en werd ontroerd, zijn “ingewanden bewogen” zou de letterlijke vertaling zijn. Misschien dat deze laatste zin vreemd in onze oren klinkt, maar het heeft te maken met het feit dat voor de Joden de zetel van de liefde niet het hart is, maar de ingewanden. En dit is zo omdat de ingewanden de plaats zijn waar de baarmoeder zit, en de grootste liefde die men kan hebben is te vergelijken met de liefde die een moeder voor haar kind voelt, wanneer het zich in haar schoot bevindt.

Dít is wat Jezus voelde: hij werd door een diepe liefde bewogen tegenover deze mensen die hem kwamen zien, en voelde zich ontroerd omdat zij “als schapen zonder herder waren”.



Wat maakt dat Jezus medelijden voelt? Wat maakt dat zijn ingewanden zich bewegen? Wat maakt hem ontroerd?

Uitgaande van het evangelie is het niet zozeer het gebrek aan geld, gezondheid, een baan of vakantie. Met andere woorden, wat Jezus ontroert is niet het feit dat bepaalde fysieke of fysiologische behoeften niet worden voldaan of bevredigd.

Neen, wat hem diep raakt, is dat deze mensen als “verloren schapen zijn”: zij missen het doel in hun leven, zij leven zonder te weten waarvoor zij leven. Zij zijn misschien ook nog “gevangen” door valse herders die hen in plaats van hen gelukkig te maken, hen tot slaven hebben gemaakt… slaven van hun eigen egoïsme, van het zoeken naar genot, van hun zelfgenoegzaamheid.



De situatie van deze menigte is de situatie van ieder mens, van iedereen van ons. Vaak missen wij de zin van ons leven: wij werken om geld te verdienen, wij verdienen geld om dingen te kopen zoals eten, en wij kopen eten om in leven te blijven, maar waarom leven? Daarbij moeten wij erkennen dat wij vaak bezig zijn met onszelf op een ongezonde manier en zo egoïstische mensen worden.



Wat Jezus aan de menigte geeft, wat hij aan ons wil geven, is een woord van hoop en moed. Hij spreekt met de waarheid, en tja, niet iedereen zal dit waarderen, maar het is door de waarheid dat de mens wordt vrijgezet.

Hij roept de mens tot bekering, om een verandering van mentaliteit te ondergaan, om niet alleen eigen beperkte inzichten te volgen, maar open te zijn voor het plan van God.

Hij nodig de mens uit om de vijanden te beminnen, om één met elkaar te zijn en vruchten van liefde en vrede af te geven. Hij geeft hen voedsel van eeuwig leven: hij geeft zijn eigen lichaam en bloed, de eucharistie, zodat zij één met Hem mogen zijn.



Christus heeft veel te bieden, beste broeders en zusters. Zijn liefde is werkelijk grenzeloos. Dít is wat wij vieren met de eucharistie. Daarom zei ik aan het begin van deze mis dat wij vandaag weer feest mochten vieren, want wij vieren de trouw van God, de liefde die hij voor ons heeft.

Het feit dat hij ons door en door kent en ons tegemoet komt, daar waar wij ons bevinden (ja, te midden van onze ellende). Hij is niet onverschillig met de ellende die wij meemaken, juist het tegenovergestelde: hij wil ons brengen naar zijn koninkrijk, nu, vandaag. Hij wil ons voeden met zijn lichaam, zodat wij er zeker van kunnen worden dat hij met ons is. Hij in ons; wij in hem.

Deze herder brengt je naar je bestemming: de volmaaktheid, de hemel, God.