27e Zondag door het jaar (c)

Mgr. Hans van den Hende

H. Bonifatiuskerk, Rijswijk



Lezingen:

2 Koningen 5, 74-77


2 Timoteus 2, 8-13

Lucas 17, 11-19





Broeders en zusters,

We mogen samen de zondag vieren. U hier in de Bonifatiuskerk en u die via de media meeviert. Heel bijzonder vandaag op deze zondag aan het einde van een bijzondere feestweek bij gelegenheid van 125 jaar Bonifatiuskerk hier in Rijswijk.



Ik ben dankbaar dat u op deze zondag opnieuw uw hart heeft afgestemd op het samen vieren van de eucharistie. Straks, aan het begin van het eucharistisch gebed, zult u dat ook hardop zeggen, wanneer u antwoordt: Wij zijn met ons hart bij de Heer!



Broeders en zusters, het vieren van de zondag is niet vanzelfsprekend. En je hart afstemmen op de Heer gaat meestal niet vanzelf. Voor veel mensen is de zondag een dag geworden zoals andere weekdagen. En de Heer Jezus in wie wij geloven, is bij veel mensen op afstand komen te staan, of zelfs uit hun beleving verdwenen.



Deze monumentale Bonifatiuskerk die 125 jaar bestaat, heeft een grote toren met een lange koperen spits. Dat kun je hierbinnen niet zien. Maar die spitse toren wijst als een priemende vinger omhoog, alsof die zeggen wil: mensen, leef je leven niet alleen horizontaal maar heb ook aandacht voor het hemelse; maak ruimte voor God in je dagelijks leven.



Ruimte maken in je hart voor God, in deze jubilerende kerk die als liturgische ruimte is gebouwd. Ik vertel u niets nieuws wanneer ik zeg dat ook in het hart van mensen die op zondag naar de kerk komen er soms weinig ruimte is voor God, dat er in ons hart weinig ruimte blijft voor de dingen van ons geloof.



Het kan gebeuren dat je je ernstig zorgen maakt over wat in onze omgeving of wereldwijd aan de hand is. We zien en horen in het nieuws over oorlog en strijd. We maken mee dat er ruzie is in het groot en in het klein. Ernstige zorgen kunnen ons hele hart in beslag nemen. Zoiets hoorden we ook in de eerste lezing. De profeet Habakuk stelt de indringende vraag aan God: “Waarom moet ik leven te midden van geweld en onderdrukking en waarom rijst er twist en moet men lijden onder tweedracht?”



Ook kan het gebeuren dat we door moeilijke omstandigheden de moed verliezen, of dat we angstig of somber zijn door armoede, stil verdriet of eenzaamheid. Dan lijkt het alsof we niets meer te verwachten hebben, en dreigen we ons hart te sluiten voor alles en iedereen. Maar de profeet Habakuk zegt: “geef het wachten niet op”.



Het komt ook voor dat mensen ontzettend vol zijn van zichzelf, dat alleen hun eigen plannen en projecten nog aandacht krijgen. Of zelfs dat mensen het kompas van een goed geweten verliezen, en het niet zo nauw meer nemen in hun leven met eerlijkheid en rechtvaardigheid, ongevoelig worden voor solidariteit en naastenliefde. Dat is op den duur geen goede ontwikkeling. De profeet Habakuk zegt: “Bezwijken zal hij die in zijn hart niet deugt”.



Broeders en zusters, het is van groot belang dat we steeds weer ruimte maken in ons hart voor de Heer, al gaat het niet vanzelf. Eigenlijk worden we geroepen om elke dag opnieuw heel bewust in ons hart ruimte te maken voor God, voor zijn liefde en trouw.



Maar, één ding is duidelijk: dat kunnen we niet alleen op eigen kracht. Volgens de apostel Paulus (tweede lezing) mogen we nooit vergeten dat God aan ieder van ons zijn heilige Geest geeft en dat die Geest in ons hart wil wonen met kracht, liefde en bezonnenheid. Kortom, we mogen als kwetsbare mensen vrágen om de hulp van de Geest in ons leven van alledag waarin het gevaar bestaat dat we ons afsluiten of ongevoelig worden voor de Heer en zijn blijde boodschap, wanneer in ons hart het vuur van geloof, hoop en liefde minder wordt of dreigt te doven.



Broeders en zusters, ik ben ervan overtuigd dat het geen schande is of een teken van zwakte, wanneer je als mens aan God vraagt om in ons hart telkens weer de nodige ruimte te maken. Kijk maar in het evangelie van vandaag. De apostelen vragen in het evangelie met aandrang aan Jezus: “Geef ons meer geloof”.



En wat is het antwoord van Jezus? Hij zegt dat geloof kan groeien, al is het klein als een mosterdzaadje. Dat het geloof in ons kan groeien zolang ons hart geen onvruchtbare bodem wordt, zolang we het licht en de warmte van Gods nabijheid toelaten in ons hart, ook al zijn we bezorgd, somber of eigengereid.



Broeders en zusters, ik ben blij dat u vandaag uw hart heeft afgestemd op de Heer in deze eucharistieviering. Dat we op deze zondag in deze jubilerende kerk opnieuw de kracht van de Heer willen ontvangen in zijn woord en sacrament.



Samen met u bid ik vol vertrouwen dat we de schat van het geloof, de hoop en de liefde in ons hart weten te bewaren met de hulp van de Geest en dat we ons niet schamen om van de Heer te getuigen in woord en daad. Wie weet gaan dan ook de harten van andere mensen opnieuw open voor de blijde boodschap van Christus en zijn Kerk.