21 januari 2024
St. Agathakerk, Lisse
Diaken Iwan Osseweijer

Lezingen:
Jona 3, 1-5.10
1 Korintiërs 7, 29-31
Marcus 1, 14-20

Broeders en zusters in Christus,
U herkent dit misschien wel: je komt een dakloze tegen die om geld bedelt op het station of in de winkelstraat. Het is een ongemakkelijke situatie en er ploppen allerlei vragen bij ons op; wat zal hij met het geld doen? Wordt er drank of drugs van gekocht? En uit gevoel van onmacht of ongeduld, we hebben haast, draaien we ons hoofd weg en negeren we die persoon. We zeggen niets en lopen door.
Voor iemand die alle moed bij elkaar heeft geschraapt en in alle wanhoop zichzelf kwetsbaar opstelt, is dat misschien nog wel pijnlijker en kwetsender dan geen geld krijgen: je wordt niet gezien. Er wordt niet tegen je gesproken. Je bestaat niet. 

Als we heel eerlijk zijn kan ieder van ons waarschijnlijk wel zo’n situatie voor de geest halen. Momenten waarop we iemand in nood niet aanspraken, maar links lieten liggen. Misschien zelfs letterlijk.
Als God zou handelen zoals wij mensen doen, dan zou Hij ons wel zien staan, maar Hij zou ons negeren en niet tot ons spreken. Hij zou doen alsof we er niet waren. En als we zien wat er in de wereld gebeurt, dan zou dat misschien zelfs wel begrijpelijk zijn; mensen in nood worden aan hun lot overgelaten en als kinderen van God zijn we door kerkscheuringen verdeeld tot op het bot.
Maar vandaag horen we iets heel anders! God spreekt tot ons en zet mensen met Zijn Woord in beweging en roept hen op tot bekering.
Daarom zitten we ook hier: niet omdat wij uitblinken in liefde en perfecte mensen zijn, maar omdat we beseffen dat we dit niet zijn en dat we God nodig hebben om te veranderen. We hebben Gods liefde nodig om ons te bekeren en nieuwe wegen te gaan.

Op deze zondag van het Woord van God luisteren we met meer aandacht en eerbied naar de lezingen. Het zijn niet zomaar verhalen; het is God zelf die door deze woorden bij ons aanwezig is en spreekt. Daarom hebben we het Woord van God ook plechtig meegedragen in de intredeprocessie en hebben we het daarstraks bewierookt. God is bij ons en spreekt met ons. En dat doet Hij al vele eeuwen.

Zo sprak Hij tot Jona. Jona verstopte zich toen God hem aansprak en een opdracht gaf. Hij vluchtte op een boot om God te omzeilen. Letterlijk dus. Maar dat loopt mis. Jona krijgt een nieuwe kans en vandaag horen we dat Jona beseft dat God in liefde vraagt om een antwoord op Zijn Woord; en hiervan doordrongen probeert Jona ook de inwoners van Ninive ervan te overtuigen naar Gods woord te luisteren. Ze doen dit en dit verandert hun hele leven; de dreiging van de ondergang van hun stad, en dus ook hun leven, wordt afgewend. Het dode spoor wordt een weg ten leven. 

En in het Evangelie horen we diezelfde boodschap weerklinken; eerst door Johannes en nu vandaag door Jezus: “Bekeert u en gelooft in de Blijde Boodschap!”
Het is een oproep om doodlopende wegen te verlaten, om het oude leven neer te leggen en een nieuw leven te beginnen. De apostelen Simon, Andreas, Johannes en Jakobus horen de uitnodiging van Jezus: “Komt, volg Mij!” en ze antwoorden: ze laten hun netten, vader, dagloners en boot achter, en ze volgen Jezus. Ze laten hun oude leven los en volgen Hem die de Weg, de Waarheid en het Leven is.

Hij is het Woord zelf dat onder ons is komen wonen als mens. Hij kijkt ons aan. Hij spreekt tot ons en reikt ons de hand om te laten weten dat Hij om ons geeft en van ons houdt. En Hij verlangt een antwoord van ons: misschien niet dat we altijd geld geven, maar wel dat we de ander in nood altijd met een vriendelijke blik en een bemoedigend woord tegemoet treden. Het betekent dat we samen met broeders en zusters van andere kerken en gemeenschappen bidden voor en werken aan de eenheid. Het betekent dat wij ook van God houden. Met heel ons hart. En dat we onze naasten niet negeren of doodzwijgen, maar dat we van hen houden als van onszelf.