6e Zondag van Pasen (c)

Mgr. Jan Hendriks

Kathedrale basiliek St. Bavo, Haarlem



Lezingen:

Handelingen 15, 1-2.22-29

Apokalyps 21, 10-14.22-23

Johannes 14, 23-29



Ieder mens heeft behoefte aan waardering en erkenning. Niemand vindt het leuk om door anderen afgeschreven te worden of negatief becommentarieerd te worden en te horen te krijgen dat je iets niet goed hebt gedaan.

Als je als vader of moeder bijvoorbeeld graag zou zien dat een kind van je dingen een beetje anders aan zou pakken, is het heel belangrijk, wezenlijk zelfs te bedenken hoe je dat gaat zeggen of misschien beter nog: vanuit welke geest je die moeilijke boodschap gaat brengen.

En dit geldt eigenlijk overal: als je kritiek op iemand wilt uiten, een op- of aanmerking wilt maken, moet je best wel een hobbel nemen: soms ben je kwaad of gekwetst, maar dat is meestal geen goed uitgangspunt voor een goed gesprek.

En vaak is het sowieso moeilijk - voor de meeste mensen in ieder geval - om iets te zeggen en er niet het zwijgen toe te doen en het is nog lastiger om dan ook nog de juiste woorden te vinden, woorden die door die ander goed kunnen worden opgepakt. Het is goed als je dan bidt om de kracht van de Geest, om wijsheid, begrip, liefde en de juiste maat.



Het beste werkt een opmerking meestal als je een positieve insteek kunt vinden en als je kunt spreken vanuit een goede verhouding met die ander; dan wordt die opmerking misschien zelfs niet zozeer als een afkeuring verstaan als wel als een weg die aan die persoon wordt gewezen om verder te kunnen groeien; soms kan de persoon die de opmerking krijgt die zelfs ervaren als een daad van liefde: “Wat goed dat je me daar op hebt gewezen”.

Maar veel mensen lopen rond met een innerlijk stemmetje dat altijd maar weer lijkt te zeggen dat ze het niet goed hebben gedaan, dat ze toch niet worden geaccepteerd. “Ze vinden mij toch niet goed genoeg”. Vaak heeft dat te maken met iets van vroeger. Zeker een kind, maar ook een volwassene heeft behoefte aan bevestiging, aan iemand die zegt dat het goed was, dat je goed bent, waardevol en geliefd. Wat fijn als er iemand is die je bevestigt en helemaal aanvaardt.



Maar vaak ervaren we die bevestiging niet. Ook het spreken van de Kerk komt geregeld zo over: dit of dat mag je niet doen, dat is kwaad en verkeerd en als je dat toch hebt gedaan - misschien omdat je geen andere mogelijkheid zag, ertoe gedreven werd - dan word je veroordeeld, afgeschreven. Zo voelt dat dan.



Toch wil de Kerk een liefhebbende moeder zijn, die begrip heeft en mensen welkom heet. Alleen met de liefde als basis, kun je opmerkingen goed verstaan.

Vandaag hoorden we woorden van Jezus uit Zijn afscheidsrede; Die rede is wat Jezus bij het Laatste Avondmaal zei als vaarwel aan Zijn vrienden.

Jezus zegt daar: “Wie mij niet liefheeft, onderhoudt mijn woorden niet”. Dat kan veroordelend klinken. Maar Jezus zegt dat niet om aan te geven hoe slecht de mensen zijn die Hem niet liefhebben, maar Hij zegt het meer als een constatering: zo werkt het!

Eerst moet er een band van liefde zijn, door die band van liefde, door die relatie die je hebt met God, met Jezus, met Maria of een heilige bijvoorbeeld, daardoor kun je aantrekkingskracht en liefde ervaren en kan de Geest in je werken... De liefde geeft je vleugels.



Dus, concentreer je op de liefde; probeer te vertrekken vanuit het besef dat God, dat Jezus van je houdt, dat Hij er alles voor wil geven om je door dit aardse tranendal heen te helpen en het geluk te bereiken in het hemelse Jeruzalem.

Ons basisbesef mag zijn: Ik ben een geliefd kind, God houdt van mij.



Voel je je bekritiseerd door God, door de Kerk, door je naasten of andere mensen misschien? Zou je je schrap willen zetten tegen al die kritiek? De band dan maar door willen snijden?

Laat die kritiek maar liever vallen en concentreer je op de liefde. Waar je de band van de liefde ervaart, daar zul je vanzelf wel merken welke stappen je misschien mag zettenom vooruit te gaan in de navolging van Jezus Christus.

De liefde komt eerst, de rest is in zekere zin bijzaak.



Dat is het wat Jezus hier zegt: eerst de liefde, eerst de relatie met God, dan zal de Vader je de Geest zenden in de naam van Jezus, waardoor je aanvoelt hoe je verder kunt gaan.

Dan zul je vrede ontvangen. Die Geest is een Geest van liefde, niet een geest die aanklaagt; en het is niet een geest die je naar beneden haalt of voor wie je het nooit goed genoeg doet, maar een Geest die je vervult, die je vrede geeft, innerlijke vrede: “Vrede laat ik U na, mijn vrede geef ik U”.

Dat je die vrede mag ervaren!