Pastoor Carlos Martinez
H. Hart van Jezus kerk, Roermond

Lezingen:
Jesaja 22, 19-23
Romeinen 11, 33-36
Matteüs 16, 13-20

Zonder veel tijd te verliezen, zou ik graag drie punten bespreken die ons kunnen helpen om een antwoord te geven aan de vraag die Jezus vandaag stelt: Wie zegt jij dat ik ben.

Het eerste is: op de Jezus’ vraag geven de leerlingen een “gemakkelijk” antwoord. Zij herhalen wat zij van anderen hebben gehoord: “Johannes, Eila, Jeremia of een profeet.”Zij zijn “met de man” maar kunnen nog niet hun persoonlijke antwoord omschrijven.
Ik dacht, misschien zou mijn antwoord (wellicht ons antwoord) te vergelijken zijn met dat van de leerlingen: ik ben met Jezus, ik ben gedoopt, ik ga naar de mis, ik lees de Bijbel, maar ondanks dit, weet ik nog niet goed wie deze Jezus is.

Wij zien dat de mensen Jezus als een bijzonder personage zien. Dit blijkt uit het feit dat wanneer de leerlingen verwoorden wat men over Jezus denkt, alle figuren die worden genoemd mensen zijn die al dood zijn: Johannes, Jeremia, Elia, een van de oude profeten: allen dood! Men erkent in Jezus wel een kracht, iets dat een normale mens niet heeft. Men ziet in dat Jezus meer dan alleen een gewone mens is, meer dan een rabbi, een filosoof, een goeroe.

Het tweede punt dat het evangelie ons openbaart is dat om de identiteit van Jezus te kunnen vatten alleen het verstand niet voldoende is. De mens heeft de tussenkomst van een goddelijke kracht nodig om te kunnen inzien wie Jezus is.
Daarom, op het antwoord van Petrus zegt Jezus: “Zalig Gij Simon, omdat u dit is geopenbaard door mijn vader en niet door vlees of bloed (lees: door je eigen verstand en verdiensten)”.

Jezus te kennen is ook een gave van God. Het punt hier is dat Simon, bereid is om deze ingeving van de Heilige Geest tot zich te nemen. Uiteraard zal Petrus moeten ontdekken wat dit betekent.
Op dit moment is de verwachting van Petrus dat de Messias op wereldlijke wijze de Romeinen zou verdrijven en het koninkrijk van Israël in ere herstellen. Maar hij zal moeten leren dat de missie van Jezus zich niet beperkt tot Israël, maar de hele mensheid omvat; en vooral dat deze verlossing langs de weg van het lijden, kruis en dood gaat, maar die in de verrijzenis van Jezus zijn hoogtepunt zal bereiken.
Maar voor nu, zouden Petrus en de leerlingen er genoegen mee nemen dat zij met Jezus deze weg kunnen gaan, dat zij kunnen kijken en luisteren naar Hem. Het moment zal komen, waarop de Heilige Geest over hen zal neerdalen en zij ten volle zullen begrijpen wat Jezus’ missie is en welke kracht het is die Hij heeft.

Een derde opmerkelijk ding van dit evangelie is dat wanneer Petrus belijdt, erkent wie Jezus is, Jezus van zijn kant de naam van Petrus verandert. Waarom? Is de oude naam van Simon ineens niet meer goed?
Om antwoord hierop te geven, moeten wij kijken naar het Oude Testament waar God op eigen beweging de naam van sommige sleutelfiguren van de heilsgeschiedenis verandert: denk aan Abram, hij werd Abraham (“vader van menigten”) of zijn vrouw Sarai, zij werd Sara. Of Jacob: hij wordt Israël. Deze mensen hebben een andere naam gekregen op het moment dat zij een persoonlijke ontmoeting met God hebben gehad.
Blijkbaar, wanneer een mens God/Jezus ontmoet én erkent voor wat Hij is, dan wordt het ook duidelijk wie die persoon is. Met andere woorden: de identiteit van God/Jezus te ontdekken helpt de mens om zijn eigen identiteit te begrijpen, weten wie jij bent.

In deze tijd waar zoveel verwarring heerst omtrent gender, roeping, politieke richting, noem op wat je wil, laat dit evangelie ons zien dat Jezus niet alleen bevestigt wie je bent, het diepste wezen van wie je bent, maar ook je roeping. Met andere woorden, hij openbaart de missie waartoe je geroepen bent.
Bijvoorbeeld: wij weten dat zijn naam Simon Bar-Jona is, maar nu komt de identiteit van deze man naar voren en wel in de ogen van God: “je zult niet meer Simon, maar Petrus zijn, en de kerk zal op u worden gebouwd”. Wij zien niet alleen de identiteit van deze mens bevestigd, maar ook de missie die hem is toevertrouwd: zijn identiteit in de ogen van God.

Het is waar dat in ons geval Jezus niet direct in onze buurt is en ons van naam verandert, en ook niet rechtstreeks vertelt wat de roeping of de missie is die wij in het leven hebben. Wij, die van gemak houden, zouden dit geweldig vinden: “eindelijk duidelijkheid over mijn missie, mijn roeping, mijn identiteit”.
Als je Jezus hebt gevonden, hebt ontmoet, dan gaan je ogen open en je schikt je leven naar het plan van God, naar zijn wil, omdat je duidelijk ziet wat Hij van je wil, en jij wíl het ook doen.

De Kerk geeft ons in dit evangelie een grote schat, want wij die voortdurend op zoek zijn naar bevestiging, vaak van buiten; in deze wereld waar men wil worden geaffirmeerd, komt Christus en geeft deze bevestiging, maar niet naar menselijke maat, niet naar de wil van de persoon en zijn gevoelens, maar naar de waarheid, namelijk wie die persoon in de ogen van God is en hoort te zijn. De mens ontdekt uiteindelijk ín Christus zijn diepste roeping en zijn identiteit.

Broeders en zusters, er is nog veel meer te zeggen over dit evangelie, maar vanwege de tijd moet ik stoppen. Maar ik hoop dat wij deze vraag niet zomaar van ons afschudden. Het tegenovergestelde, dat wij nu in geloof tot Jezus kunnen zeggen: u bent Christus, mijn redder, die zin en richting geeft aan mijn leven. Dank u dat u zoveel van mij houdt, dat u me een missie heeft gegeven: u en uw wonderwerken bekend te maken, daar waar ik me bevind.