14e zondag door het jaar (c)

Pastoor Jurgen Jansen


St. Lambertusbasiliek, Hengelo



Lezingen:

Jesaja 66, 10-14c

Galaten 6, 14-18

Lucas 10, 1-9



Er wordt in de parochies al weer een tijdje gesproken over een missionaire kerk. Velen hebben het wel meegekregen of opgevangen; de een wordt enthousiast, anderen houden hun voorbehoud.

Ik haal er het volgende uit: onze gemeenschappen als missieposten…wat een wonderlijke zou u kunnen denken.



Bij een missiepost denk ik aan een gemeenschap die vol is van God. Die enthousiast is over God. Die gelooft in God. En met mensen die zich beschikbaar stellen om ‘De Boodschap’ uit te dragen. Het vervult hun leven. Het maakt hen gelukkig.



En dat maakt de omgeving nieuwsgierig. Velen trekken naar een missiepost. Jong en oud.  Men viert er de eucharistie, men kent elkaar en zoekt elkaar. De vreemdeling wordt met grote welwillend ontvangen en opgenomen in de gemeenschap.



Dat is een waarheid die zelden meer wordt benoemd in onze samenleving. God kan het leven van een mens ‘verzadigen’ zoals een moeder dat kan met haar pasgeborene, zoals de eerste lezing verhaald. Meer nog: zelfs de mens die treurt of ongelukkig is, kan door God de weg worden gewezen naar een leven van vervulling. Het leven met God kan je innerlijke vrede brengen. Die vrede die zegt ons: wat er ook gebeurt, en hoe groot de moeilijkheden waarvoor we staan ook zijn, toch is alles veilig bij Hem.



En deze aanraking door God doet ons andere mensen worden. Paulus spreekt daarover; dat we een nieuwe schepping mogen zijn. Wie dat heeft meegemaakt, voelt zich automatisch gedreven om God te dienen, om zijn ‘dienaar’ te worden.



De leerlingen worden in het evangelie er op uitgestuurd. Ze zijn de verspreiders van Gods geluk voor de mensen. De leerlingen worden er niet op uitgestuurd om te bekeren of te beleren.



Het zou te wensen zijn dat wij als leden van deze groep vredeverspreiders worden, dat we leren hoe dat moet, elkaar genezen van achterdocht en gezeur. Dat we elkaar niet lastig vallen met scheidslijnen, maar dat ons geloof zo aanstekelijk werkt dat mensen opveren uit hun moedeloosheid.

Er is veel werk te doen; maar er mag worden gelachen en worden gezongen.



We kunnen troostende woorden spreken omdat we ze, zo hoop ik van harte, zelf ondervinden; Gelukkig is de mens die zijn vertrouwen in u stelt, o Heer van alle machten (psalm 86).



Dat wij de komende week, vanuit deze gemeenschap, vanuit uw gemeenschap thuis; dat leven en geloof mogen vieren en verbinden met de wereld waarin wij leven.



Dat onze gemeenschappen plaatsen zijn waarin Gods goedheid wordt gevierd en ontvangen. En vanuit die bezieling worden onze gemeenschappen aantrekkelijk voor mensen en zaaien het zaad van het Rijk van God op de akker waarop wij leven.

Wat een geweldige missie vanuit onze missieposten in de wereld van vandaag.