14e Zondag door het jaar (b)
Doolhof Tegelen, Opening Passiespelen
Mgr. Everard de Jong

Lezingen:
Ezechiël 2, 2-5
Korinte 12, 7-10
Marcus 6, 1-6

Dit jaar is het precies 90 jaar geleden dat hier voor de eerste keer een Passiespel werd opgevoerd. Het mooie aan dit spel is vooral dat het wordt opgevoerd door de mensen van Tegelen zelf. Zij krijgen deel aan het leven, sterven en verrijzen van Jezus. Ze kijken niet slechts als toeschouwer, maar participeren in de gebeurtenissen van het leven van Jezus van Nazareth.

Deze spelen leren ons de H. Schrift niet slechts te lezen, maar ook te beleven, ja van ons eigen leven een soort bibliodrama te maken. Ook aan ons, toeschouwers dichtbij en kijkers op afstand is de uitdaging van toeschouwer tot deelnemer te worden. Waar is mijn plaats in het verhaal van Jezus: wie ben ik… wat zeg ik… wat doe ik… in deze situaties…

Dat mogen we ook proberen met het evangelie van vandaag, waarin Jezus als profeet in zijn eigen vaderstad Nazareth komt. Het is voor Jezus niet gemakkelijk, omdat Hij inmiddels als Gods Zoon uit de kast is gekomen, zoals de eerste lezing al zegt: Wie durft profeet te zijn? Jezus presenteert zich als nog méér: als de Zoon van God. Voor velen van zijn vrienden en verwanten is dit onbestaanbaar. Het is voor hen blijkbaar moeilijk los te komen van de oude vooroordelen over Jezus, ondanks de wonderen die Hij inmiddels gedaan heeft.

Dat roept de vraag op wie Hij voor ons is. Degene die we kennen van de godsdienstlessen in het primair onderwijs? Degene waarover gepreekt werd in de kerk? Degene van de godsdienstwetenschappers of religiestudies? Een interessante man van de geschiedenis? Of gewoon niet relevant.
Jezus uit Nazareth heeft echter een claim waaraan niemand achteloos kan voorbijgaan: Hij zegt dat Hij God zelf is… Dan ben je of gek, of je bent het echt… als luisteraar zul je moeten kiezen.
In Nazareth, zoals op zovele andere plaatsen, kozen ze voor de eerste optie. Ze wilden zo’n gek met goddelijke aanspraken aanpakken en de wereld uithelpen. Ze vonden zijn aanspraak moeilijk, of zelfs absurd.

Maar misschien mogen wij als bezoekers van de passiespelen, en als kijkers nu, die vraag anders beantwoorden. Christenen geloven sinds Pinksteren dat deze Jezus werkelijk degene is waarvoor Hij zich uitgeeft: de Zoon van God. De Schepper en verlosser van de wereld.

Wat we ook geloven, Jezus laat iets zien wat wonderlijk actueel is en blijft. Hij realiseert ten volle de woorden van de Paulus, die in de tweede lezing zegt: als je je kwetsbaar opstelt, kom je het sterkst over. Hetzelfde klinkt uit de mond van Maria in deze passiespelen: “Alles van waarde is weerloos”, een dichtregel van Lucebert.

Veel mensen zijn bang hun ware zelf te tonen. Ze hebben door teleurstellingen of verraad een pantser om zich heen of een facade opgebouwd. Menigeen houdt de mond over dat wat heel kostbaar is, om niet belachelijk te worden gemaakt. Veel mensen zwijgen of liegen om maar niets verweten te kunnen worden. Anderen trekken zich terug in loopgraven en forten, en beschieten elkaar met kwetsende woorden, bang om hun autonomie en identiteit te verliezen. Jezus en Paulus laten zien dat de ware kracht, de ware invloed, niet gaat via geweld, maar via de kwetsbare liefde. De liefde die zich opoffert. Die zich geeft aan de ander. Ze weten: genade komt op het moment dat je je zwak voelt en je nederig opstelt.

In onze samenleving is grote behoefte aan gemeenschap. Echte communio ontstaat maar daar waar we ons kwetsbaar en liefdevol openen voor elkaar. Jezus schiep gemeenschap door zijn zelfopofferende liefde tot aan de dood aan het kruis. Hij verloor er zijn identiteit niet mee. Integendeel: als verrezen Heer zegt Hij nog steeds: “Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken” (Mt. 11,28).
In de Communie straks schenkt Hij zich heel kwetsbaar en klein. Durven we onszelf desondanks aan Hem toe te vertrouwen?