2e Zondag van de Advent (c)

Pastoor Harry Notermans

St. Jozefkerk te Waubach-Landgraaf



Lezingen:

Baruch 5, 1-9

Filippenzen 1, 3-6.8-11

Lucas 3, 1-6



Op plechtige wijze hebben we het evangelieboek omgeven met kaarsen.

Ik heb die Blijde Boodschap van Jezus voorgelezen en gekust; we hebben zijn Woord omgeven met lichtende flambouwen en de orthodoxe liturgie, waaraan Sint Nicolaas ons vandaag herinnert, doet dat met nog meer luister.



Tegelijk landt dat Woord van God vaak op een bodem van aardse duisternis. Dat is zo in onze tijd, dat was ook al zo in de tijd dat Johannes zijn profetische woorden sprak.

Het plaatje wordt duidelijk geschilderd door de evangelist Lucas. Hij noemt de belangrijke figuren van die tijd. Naast de Romeinse keizer Tiberius ook de lagere adel: Pontius Pilatus, Herodes, Filippus en Lysanias.

Met zijn vieren hebben ze de erfenis van Herodes de Grote moeten verdelen. Lagere adel, maar dat zou je niet zeggen met hun voorname kleding en dure hofhouding. Ook de twee hogepriesters Annas en Kajafas steken qua voornaamheid ver uit boven het gewone volk.



Misschien denkt u nu terug aan de Passiespelen, afgelopen zomer in Tegelen. Precies die grote namen die Lucas aan het begin noemt, duiken weer op aan het einde van Jezus’ aardse leven. En terwijl de regisseur in Tegelen heel wat personen in kleding van onze tijd had gestoken – Jezus in wit T-shirt – zag de kleding van die wereldlijke en geestelijke leiders er nóg voornamer uit.



Maar dat alles kan niet verhullen dat het zwakke leiders waren. Het was vlees noch vis. Geen echte keuzes maken om maar de lieve vrede te bewaren. Uit het lijdensverhaal komt onze uitdrukking van Pontius naar Pilatus, terwijl je eigenlijk moet zeggen: van Herodes naar Pilatus.

Allebei schuiven ze de verantwoordelijkheid van zich af. Herodes, die ontroerd is door de eerlijke woorden van Johannes de Doper, zal hem uiteindelijk toch niet sparen. En precies zo is hij onder de indruk van Jezus, maar hij schuift Hem toch door naar Pilatus, die zijn handen in onschuld wast.



Zwakke leiders. Lucas noemt ze al in het begin en zegt daarmee over het kindje Jezus, wat wij straks met Kerstmis gaan zingen: Het kwam op de wereld en het droeg al zijn kruis.



Naast de zwakke leiders komen ook de échte leiders voor in dit verhaal. Allereerst Johannes, gehuld in een schamele kameelharen mantel, wiens uitstraling van de binnenkant komt. En Jezus, die vandaag nog niet eens op het toneel komt, maar naar wie alle woorden van Johannes verwijzen. Jezus staat ergens achteraan, onopvallend in de rij van al die mensen die door Johannes gedoopt willen worden. Die begrepen hebben, waartoe Johannes oproept: bekering, een nieuw begin, van heel de wereld, van Gods volk, een nieuw begin allereerst van je eigen leven.



Bekering kan voor ons een moeilijk woord zijn. We kijken er heel zwaar bij, en we denken er liever niet aan.

Maar bekering is juist het eerste woord van de Blijde Boodschap. Bekering is blijdschap.

Laat de zware last uit je handen vallen van alles wat geen verlossing brengt. Ook al heb je reden om te mopperen, hef je op en richt je blik omhoog, zoals Jezus ons vorige zondag uitnodigde. Je Verlosser is dichtbij. Leg je gewaad van droefheid af, zoals de profeet Baruch in de eerste lezing uitnodigde.



Bij die woorden denk ik altijd terug aan de Wereldjongerendagen in Parijs, bijna 25 jaar geleden. Daar, aan de voet van de Eiffeltoren, was paus Johannes Paulus met ruim een miljoen jonge mensen samen. En daar leerde de Emmanuel-gemeenschap ons die mooie woorden van Baruch zingen in dit prachtige lied:



(zingen)

Jérusalem, Jérusalem, quitte ta robe te tristesse,

Jérusalem, Jérusalem, chante, danse pour ton Dieu!



(vertaling:)

Jeruzalem, Jeruzalem, leg je gewaad van droefheid af,

Jeruzalem, Jeruzalem, zing en dans voor je God!



Jonge mensen zijn bij uitstek de boodschappers van goed nieuws. Dat was toen al zo in Parijs, dat is vandaag zo op het vigilie van Sint Nicolaas. De goedheiligman die ieder jaar dwars door de Advent heen fietst als een echte kindervriend. Van hem wordt verteld dat hij ooit drie jongens van de dood heeft gered, en dat hij drie meisjes bevrijdde uit een mensonterend bestaan. Hij is er ook vandaag als voorspreker voor de kinderen, opdat zij deze tijd van beperkingen en van somberheid mogen doorstaan.



Gods Blijde Boodschap is er toch juist één van kinderlijke eenvoud en onbevangenheid.

Voor je het weet, wordt God zelf geboren, juist als kind, als Mensenzoon, zo maar midden onder ons. Voor je het weet is het Kerstmis, God met ons



(Tegen het einde van de preek komen alle kinderen terug van de kinderwoorddienst)

Vandaag is pakjesavond en zeker hebben kinderen en ouders zich veel moeite gedaan met het knutselen van een surprise en een gedichtje erbij.



Op het stro vinden we ook een surprise: een reuzegrote goudbaar, ook goud broodje genoemd. Zit hier de rijkdom in?



Een gouden brood, dat laat ons hopen

Dat wij straks rijk zijn en alles kunnen kopen

Maak snel open en geef het door aan velen:

Rijk word je door te delen