1e Zondag Veertigdagentijd (c)
Mgr. Jan Hendriks
Kathedrale Basiliek St. Bavo, Haarlem

Lezingen:
Deuteronomium 26, 4-10
Romeinen 10, 8-13
Lucas 4, 1-13

De weg die je met God gaat, begint gewoonlijk met iets moois: een warme, overweldigende ervaring bijvoorbeeld, een vreugde, een besef van dat je omringd wordt door een mysterie, dat je werkelijk een beminde mens bent, dat er Iemand is, die van je houdt en een plan met je heeft.
Maar daarna begint het pas echt, want een weg met God is altijd ook een strijd, een innerlijk gevecht.

Zo ging het bijvoorbeeld ook met de Joden - de eerste lezing herinnert ons eraan -: ze hadden een prachtige ervaring opgedaan: de Heer had hen gered uit de slavernij van Egypte. Maar toen kwam de tocht door de woestijn, met honger, dorst, aanvallen, ontmoediging en geloofsafval, van alles en nog wat...
Die tocht door de woestijn was een grote beproeving en - zeker achteraf gezien - toch ook weer een mooie ervaring.

Ook Jezus is zo Zijn openbaar leven begonnen. Eerst was er het doopsel in de Jordaan. Wat een mooie ervaring: de hemel ging open, de Geest daalde neer. Jezus is er nog vol van als het evangelie van vandaag begint. Vervuld van de heilige Geest is Hij. Maar die Geest leidt hem naar de woestijn en daar wordt Hij hevig bekoord en beproefd.

En wat hielden die beproevingen in?
Ach, als je ze goed tot je door laat dringen, komen ze in feite neer op de beproevingen die ons op een of andere manier, vroeg of laat, allemaal overkomen.
De eerste beproeving wil Jezus verleiden om te leven voor de materie, hier verbeeld door het brood; leven voor materie: geld en goed, hebben en houden, daar gaat het hier om. Maar Jezus weerstaat de verleiding want “De mens leeft niet van brood alleen”.
De tweede bekoring gaat over de macht: “Ik zal U alle macht geven”, zegt de duivel, maar ook
deze bekoring wijst Jezus af.

De derde beproeving is nog wat subtieler: Jezus wordt ertoe verleid zich naar beneden te werpen, God moet Hem dan maar redden.
Zo wordt Jezus verleid God in Zijn dienst te stellen in plaats van God te dienen.

Dit is allemaal best wel herkenbaar; die beproevingen stellen vragen aan ons: Wat heeft bezit voor betekenis in je leven?
Want inderdaad hoeveel ruzies worden er niet uitgevochten over geld en goed? En hoe gaan we om met macht en zeggenschap? Beleven we onze taken als een dienst, zijn we dienende mensen, of is het onze haan die koning moet kraaien: Zij moeten doen wat ik zeg, wat ik wil.
Ook de derde beproeving stelt ons vragen. Moet God voor ons doen wat wij willen en vragen of zijn we bereid de eigen wil los te laten en de wil van God te zoeken?

Eigenlijk is het ons aller ervaring dat als we gaan voor geld en goed, voor macht en voor een God die ons dient in plaats van dat wij God dienen, dan gaat er iets kapot, de liefde verliest en er zal uiteindelijk niet iets goeds uit komen.

Stel, het is gelukt, je hebt jezelf uit een erfenis iets moois en kostbaars toe kunnen eigenen en de anderen het nakijken gegeven, je hebt gewonnen, je hebt het gehaald; maar dan heeft je hebzucht of eerzucht de liefde beschadigd waarin je met mensen verbonden was. Zo’n voorwerp - hoe mooi het ook is - zal je nooit gelukkig kunnen maken.

En als je een ander je wil hebt op kunnen leggen, dan blijven vaak wrok en bitterheid achter, die zich op den duur weer tegen je keren. Misschien dat het Poetin lukt om de Oekraïne te veroveren, dan heeft hij zijn macht getoond, maar de schade en het verdriet die een oorlog brengt, zullen weer nieuwe conflicten baren, de prijs die wordt betaald is in een oorlog altijd groter dan de winst die wordt behaald.

Die beproevingen draaien eigenlijk allemaal om de vraag of het “ik” de hoofdrol speelt of dat je diepste verlangen is een dienende mens te zijn. Het “ik” in de hoofdrol maakt uiteindelijk de liefde kapot en laat die mens met zijn “ik” tenslotte in eenzaamheid achter.
De liefde die geeft en die dient en die Jezus tot het einde toe heeft geleefd, die maakt de wereld en onszelf beter en mooier en die verbindt mensen met God en met elkaar.

Er is eigenlijk nog een vierde beproeving.
Daar wordt op het einde van het evangelie even op gehint: De duivel verwijdert zich tot de vastgestelde tijd, staat er. Dat is de tijd van het lijden van Jezus. Het gaat over de beproevingen die Jezus heeft ondergaan in de Hof van Olijven. Hij zag het kruis en lijden voor zich, worstelde ermee en kwam tenslotte tot de overgave: “Vader, niet mijn wil, maar uw wil geschiede”.

Ook die beproeving kennen we allemaal. Op een bepaald moment komt er iets over ons heen dat ons lijden geeft, verdriet en pijn. We vragen dan: “Waarom?” Ziekte, dood, kwaad dat ons overkomt, dat is een zware beproeving en de weg naar overgave en vrede lijkt dan onbegaanbaar...
Toch is er geen andere weg dan die weg naar overgave te gaan zo zul je de beproeving weerstaan. “In Uw handen beveel ik mijn geest, aan U vertrouw ik mij toe”.
De veertigdaagse vastentijd die we deze week zijn binnen gegaan, wil ons helpen om het “ik” los te laten en het leven te vieren in het licht van Pasen.