30-07-2019

Op zondag 30 juli 1419 werden zeven leden van het stadsbestuur van Praag uit het venster van het raadhuis geworpen. Deze gebeurtenis, die later bekend werd als de Eerste Praagse Defenestratie, was de aanleiding voor de Hussietenoorlogen, een reeks bloedige conflicten tussen rooms-katholieken en aanhangers van de kerkhervormer Jan Hus, die op 6 juli 1415 op last van het Concilie van Konstanz op de brandstapel werd geëxecuteerd. 

Op die bewuste dag in 1415, vandaag precies 600 jaar geleden, hielden Hussieten een processie door de straten van Praag. Deze stoet, die ook een politiek karakter had, werd aangevoerd door de priester Jan Želivsky. Toen de processie bij het raadhuis arriveerde, werden er vanuit het raam stenen naar de processiegangers gegooid. Een daarvan raakte Želivsky. Dat veroorzaakte onder de menigte een enorme woede. Het raadhuis werd bestormd en zeven raadsleden werden ‘gedefenestreerd’. 

De Hussieten waren min of meer verdeeld in twee partijen: de gematigde Utraquisten en de radicale Taborieten. De eersten voerden actie om als leken tijdens de Heilige Mis de communie onder de beide gedaanten van brood en wijn te ontvangen (Latijn: sub utraque specie) en eisten dat de clerus afstand deed van wereldlijke macht. De tweede groep, genoemd naar de Boheemse stad Tábor, wilde korte metten maken met alle kerkelijke gebruiken die geen Bijbelse basis hadden. 

De Hussieten-oorlogen werden niet alleen ingegeven door godsdienstige ambities, maar ook door haat jegens de macht van het Rooms-Duitse keizerschap, destijds achtereenvolgens bekleed door de vorsten Wenceslaus en Sigismund van het Huis Luxemburg. 

De Taborieten namen in de militaire strijd tegen de rooms-katholieke keizer de leiding. Moorden en plunderend trokken zij door Bohemen. Vooral de kloosters moesten het daarbij ontgelden. Hun wreedheid rechtvaardigden zij door hun overtuiging werktuigen van Gods toorn te zijn. Zij versloegen de keizerlijke legers drie keer: bij Praag (1420), bij Deutschbrod (1422) en bij Aussig (1426). Hun vijanden waren ook strijders die gehoor gaven aan de oproepen van paus Martinus V om een heilige oorlog tegen de Hussieten te voeren. In totaal werden er vijf kruistochten tegen hen opgezet. 

In 1433 kwamen de zogeheten Compactaten van Praag tot stand. Daarna scheurden de Utraquisten zich los van de Taborieten. De legers van de laatste groep werden in 1438 definitief door de rooms-katholieke strijdkrachten verslagen. De overige Hussieten hielden nog lange tijd stand, totdat zij in 1620 tijdens de Slag op de Witte Berg werden verslagen.