Hoogfeest van de H. Willibrord (b)

Wim Kardinaal Eijk

St. Lambertusbasiliek, Hengelo



Lezingen:

Jesaja 52, 7-10


Hebreeën 13, 7-9a.15-17a

Matteüs 28,16-20



In de eerste lezing uit de profeet Jesaja horen we hoe vreugdebodes het verheugende nieuws brengen dat Israël weer naar Jerusalem zal terugkeren na de Babylonische ballingschap, die zo’n 60 jaar heeft geduurd. De tempel van Jeruzalem en een groot deel van de stad waren verwoest. De Joden keren terug naar de “puinen van Jeruzalem,” maar zijn desondanks verheugd, want de Heer heeft Jeruzalem verlost en zal het weer in volle glorie doen herrijzen.



Jezus, de Vreugdebode met een hoofdletter, past in de synagoge van Nazareth deze tekst van Jesaja op zichzelf toe (Lc. 4,18). Wanneer hij als Messias, Gods mens geworden Zoon van God, te midden van zijn volk optreedt, treft hij ook ‘puinen van Jeruzalem’ aan. Hij treft een gevallen mensheid aan, die Hij echter door zijn kruisdood en verrijzenis van haar zondenlast zal verlossen. En aan allen die bereid zijn Hem te volgen, zal Hij de kans geven om deel te krijgen aan Gods Rijk, hier al op aarde, en eens aan het eeuwige Rijk Gods na onze dood en verrijzenis.



De Kerk, geleid door de Heilige Geest, past genoemde tekst uit Jesaja ook toe op allen die door hun dienstwerk deelnemen aan de missie van de Heer: dat wil zeggen het Rijk Gods verkondigen dat Jezus door zijn kruisdood en verrijzenis voor ons heeft hersteld en toegankelijk gemaakt. Dit is een opdracht voor alle christenen. Onder hen zijn er echter mensen die Christus roept om hem van meer nabij te volgen en op een speciale wijze deel te nemen aan zijn missie als vreugdebodes: als priesters, diakens of religieuzen.



Hij laat degenen die het betreft meestal weten dat hij hen roept door in hun hart een sterk verlangen te wekken naar het priesterschap, het diaconaat en het religieuze leven. Maar is het, gegeven de ongemakkelijke en weinig rooskleurige situatie waarin de Kerk zich heden in onze streken bevindt, wel zo aantrekkelijk of überhaupt op te brengen om ja te zeggen op de bijzondere roeping die Jezus ons geeft? Ligt het christendom in West-Europa, tussen aanhalingstekens, niet ‘aan puin’?



Het antwoord is: ja, het is mogelijk zo’n roeping te volgen, maar dan wel op voorwaarde dat we een doorleefd geloof hebben. Dat noemen wij spiritualiteit, een geloofsleven dat in ons bruist, gepaard gaat met een grote liefde voor God en de medemens en ons diepe geestelijke vreugde schenkt, doordat we ons helemaal openstellen voor de leiding door de Heilige Geest, de Spiritus Sanctus in het Latijn. Vandaar de betekenis die het woord spiritualiteit voor christenen heeft.



In de tweede lezing worden we aangespoord een voorbeeld te nemen aan het geloof van degenen die ons het eerst Christus hebben verkondigd. Dat is in Nederland de Heilige Willibrord, een Engelse monnik die in 690 met elf gezellen naar ons land kwam, om ons Jezus en zijn Evangelie te leren kennen. Hun drijfveer daarvoor was hun spiritualiteit. Deze hield in dat zij Jezus en de apostelen letterlijk wilden navolgen, die van dorp naar dorp en van stad naar stad trokken, om iedereen in Israël de Blijde Boodschap te brengen. Zij hadden een vurig verlangen zich evenzo als ‘peregrinus’, dat wil zeggen als vreemdeling, tussen de niet-christenen te begeven om hen met Jezus bekend te maken. Een vreemdeling heeft het in een ander land nooit gemakkelijk. Maar zij wilden evenals Jezus en de apostelen als vreemdelingen in een ongemakkelijke en niet rooskleurige situatie begeven om ons te brengen tot de Drie-Ene God.



Onze voorouders geloofden onder meer in de oppergod Wodan, een woest wezen dat mensenoffers verlangde. En in Donar, de God van de oorlog, die slechts voor overwinnaars en succesvolle mensen een boodschap had. Willibrord en zijn gezellen lieten onze voorouders de Drie-Ene God kennen, die geen mensenoffers vraagt, maar in zijn Zoon aan het kruis het offer bracht om ons van het kwaad te verlossen.



Wie denkt een bijzondere roeping tot het priesterschap, diaconaat of het religieuze leven te hebben doet er goed aan zich het vurige geloof van de heilige Willibrord en zijn gezellen en hun liefde voor God en de naaste voor ogen te houden. Christenen worden bezien en ook weleens behandeld als vreemdelingen in de seculiere samenleving. Op voorspraak van Willibrord zal God ons het diepe geloof geven en de liefde die wij nodig hebben om ons ook als vreemdelingen in de huidige seculiere samenleving te begeven. En evenals zij zullen wij ontdekken dat er ook in ons land nog steeds mensen zijn die zich willen laten voeden door Gods Woord in de Heilige Schrift en de sacramenten. Tevens zullen we dan ontdekken dat er evenals in de tijd van Willibrord nog steeds mensen zijn die Christus helemaal niet kennen, maar zich door zijn Persoon laten raken, als ze Hem eenmaal leren kennen, en zijn volgeling willen worden. En dat we als priester, diaken en religieus eraan kunnen bijdragen dat zij hun heil vinden in het eeuwige Rijk Gods.