Canterbury, 29 december 2020 - De Katholieke Kerk gedenkt op de vijfde dag van het kerstoctaaf Sint-Thomas Becket. Vandaag is deze gedachtenis extra bijzonder omdat het 850 jaar geleden is dat deze aartsbisschop van Canterbury de marteldood stierf.
De impliciete opdrachtgever van de moord op Thomas Becket was zijn voormalige vriend, koning Hendrik II van Engeland (1133-1189).
Hendrik II, telg van het Huis Plantagenet, zou van ergernis hebben gehuild toen hij vernam van de laatste insubordinatie van zijn vroegere vriend en aartsbisschop van Canterbury. Vier van zijn ridders namen dit op als een mandaat om tot actie te komen. Op een donkere middag, 29 december 1170, vermoordden ze Thomas Becket in zijn kathedraal.
De moordaanslag op de aartsbisschop drukte een blijvende stempel op de Engelse kunst en literatuur. Vandaar dat in het Verenigd Koninkrijk tal van evenementen ter gelegenheid van de 850ste verjaardag van Thomas’ martelaarschap waren georganiseerd. Vanwege de coronacrisis moesten die worden afgelast.
In het British Museum in Londen zou een bijzondere tentoonstelling over Sint-Thomas Becket worden gehouden, maar die is uitgesteld.
Lees ook: Vaticaan geeft tuniek H. Thomas Becket in bruikleen aan Canterbury
Thomas Becket werd geboren op 21 december in 1119 of 1120, toen de gedachtenis van de apostel Thomas, naar wie hij werd vernoemd. Zijn ouders waren migranten uit Normandië, die zich in Londen hadden gevestigd. Zijn vader was een rijke koopman die ervoor zorgde dat Thomas na zijn studie in Parijs in dienst van aartsbisschop Theobald van Canterbury kwam.
In 1155 werd hij Lord Chancellor van koning Hendrik II, met wie hij een hechte band ontwikkelde. De twee werden zelfs vrienden. Ze reisden samen door heel Engeland en gingen samen geregeld op jacht. Thomas Becket zou hebben genoten van het leven aan het hof en van alles wat daarmee gepaard ging.
Toen de zetel van Canterbury, de voornaamste bisschopsstad van Engeland vrijkwam, wilde de koning dat Thomas die in bezit zou nemen. In dat geval zou Hendrik via zijn vriend ook de Kerk van Engeland onder controle hebben.
Zo werd Thomas Becket in de vroege zomer van 1162 aartsbisschop van Canterbury. Tegen de wens van de koning in nam hij in datzelfde jaar ontslag als Lord Chancellor, wat tot een conflict met Hendrik leidde.
Toen Becket, in zijn hoedanigheid van primaat van Engeland, de rechten van de Kerk krachtig verdedigde, probeerde de koning hem als verrader te laten veroordelen. Uit angst daarvoor vluchtte Becket in 1164 naar Frankrijk.
Na indirecte onderhandelingen tussen Hendrik II en paus Alexander III kon de verbannen aartsbisschop op 1 december 1170 weer voet op Engelse bodem zetten. Bij zijn intrede in Canterbury werd hij door het volk geestdriftig bejubeld.
Er bestaan vijf ooggetuigenverslagen van de moord op de aartsbisschop. Een belangrijk document komt van de monnik Edward Grim, die zo dicht bij Thomas Becket stond dat hij gewond raakte. Grim vertelt dat de vier ridders van de koning de kathedraal binnenstormden met getrokken zwaarden en schreeuwden: ‘Waar is Thomas Becket, de verrader van de koning en het koninkrijk?’ De situatie escaleerde en Thomas Becket werd onthoofd.
De volgende dag begroeven monniken het stoffelijk overschot in de crypte van de kathedraal. Berichten over wonderen bij het graf deden snel de ronde. Daarom, en als erkenning van zijn martelaarschap, werd Thomas door paus Alexander III al in februari 1173 gecanoniseerd, een van de snelste heiligverklaringen in de geschiedenis. Hendrik II werd door de Heilige Stoel gedwongen boete te doen en een bedevaart naar Canterbury te maken.
In de zomer van werden Thomas’ relieken overgebracht naar een kostbaar heiligdom, dat in de Middeleeuwen pelgrims uit heel Europa aantrok. Dit heiligdom bestaat niet meer. Het verdween tijdens de Reformatie. Op last van koning Hendrik VIII werd het in 1538 vernietigd.
Zowel de Katholieke Kerk als de Anglicaanse Kerk vereert Thomas Becket als heilige martelaar.