Bart Chabot kent een bewogen jeugd, met weinig liefde van zijn ouders. Uiteindelijk leerde hij geen wrok te koesteren. In De Verwondering vertelt hij hoe.

Voor de jonge Bart Chabot werd het leven thuis een doodlopende steeg, waaruit niet viel te ontsnappen. Na de mededeling van zijn vader: ‘Kon ik het maar uitvlakken, die geboorte van je’ en de opmerking van zijn moeder dat hij geschapen was voor de nacht, besefte hij: meeveren moest je en vanbinnen verstenen.

De Verwondering
De verwondering

En toch. Langzaam maar zeker leerde hij zijn vrijheid te bevechten en niet in wrok om te zien.  Mede dankzij zijn ‘redders’ Herman Brood, Jules Deelder en Anton Corbijn. Hij bracht verstrooiing en plezier, maar ook prachtige boeken en gedichten. Wanneer vertrok zijn wanhoop definitief? Uit welke bron put hij om zijn grenzeloze empathie zo gul uit te delen?

Met Annemiek Schrijver praat Bart Chabot over de troostende sterrenhemel van zijn jeugd, de zegen van een Zweedse priester en hoe wij het beste kunnen terugkijken op dit merkwaardige jaar 2020.

Bekijk hier deze aflevering

De inspiratietekst van Bart Chabot

Na afloop van de mis deed de priester zijn weinige gelovigen persoonlijk uitgeleide; zoveel tijd kostte dat niet. Wij, ons gezin, hielden ons op de achtergrond, maar ook wij moesten op huis aan en daarmee langs de voorganger.

‘Where you from?’ wilde hij weten.

‘The Netherlands,’ zei ik.

Door de openstaande deur zag ik het kerkhof op ons vertrek wachten: dan keerde de rust weer. Nog lagen de doden uitgeteld op hun rug; zodra wij weg waren, konden ze de benen strekken.

De priester kon geen weet hebben van hoe het er bij mij thuis vroeger aan toeging, en toch leek hij te bevroeden wat zich ooit in een hem onbekende stad, in een hem onbekende straat en in een hem onbekende woning had afgespeeld.

‘God bless you,’ zei hij tegen me.

Ik kon me vergissen, maar ik meende in de verte Scheveningse meeuwen te horen.

Ik dacht aan de Oefening van Berouw en aan de talloze keren dat ik struikelde over de woorden en vlak achter me een hand oprees omdat ik het gebed afraffelde; een hand die nu, in het Zweedse luchtruim, aan kracht had ingeboet en aan snelheid verloor.

‘God bless you too, father’, zei ik.

Het was alsof ikzelf een lijntje met God had en mede over diens zegeningen kon beslissen.

‘God bless you too’, herhaalde ik. 

Uit: Mijn vaders hand, Bart Chabot