Emeritus paus Benedictus XVI (Joseph Ratzinger) heeft een essay geschreven over het misbruikschandaal in de katholieke kerk. De tekst daarvan werd vandaag door diverse media gepubliceerd. De voormalige opperpontifex wijst er de goddeloosheid, de ontkerstening en het zedenverval van de jaren zestig aan als oorzaken van het misbruik. Volgens Ratzinger werd het seksueel wangedrag van katholieke geestelijken ook ingegeven door de in zijn ogen dwalende theorieën van veel moraaltheologen uit de jaren zeventig, tachtig en negentig. Zijn stelling is merkwaardig omdat seksueel kindermisbruik door priesters ook al vóór het Tweede Vaticaans Concilie voorkwam. 

Benedictus XVI schreef het essay, dat uit drie delen bestaat, naar aanleiding van het door paus Franciscus bijeengeroepen topberaad in februari in Vaticaanstad, toen alle voorzitters van de nationale bisschoppenconferentie zich daar bezonnen op het seksueel misbruik. De emeritus paus kreeg van de huidige paus toestemming om het essay te laten publiceren in het aprilnummer van het Beierse magazine Klerusblatt

De voormalige bisschop van Rome geeft een scherpe analyse van de toestand op veel priesterseminaries, waar de oude moraaltheologie die op de ‘natuurwet’ was gebaseerd, werd verworpen. Het ergste was volgens hem het verzet tegen de rechtzinnige leer dat sommige handelingen intrinsiek slecht zijn. 

Ratzinger heeft het verder over “homoseksuele clubs die zich op seminaries aan het vormen waren”. Ook spreekt hij over bisschoppen die het na het Tweede Vaticaans Concilie als een opdracht beschouwden de oude doctrines over boord te zetten ter wille van een nieuw te ontwikkelen moderne ‘katholiciteit’. “Misschien is het vermeldenswaardig dat in niet weinig seminaries studenten die werden betrapt terwijl ze mijn boeken lazen, ongeschikt voor het priesterschap werden geacht”, schrijft Ratzinger, die als theoloog vele boeken over het katholiek geloof schreef. “Mijn boeken werden als slechte literatuur verstopt en alleen nog onder het bureaublad gelezen.”

Benedictus zegt dat het misbruik pas in de tweede helft van de jaren tachtig een brandende kwestie werd. In die tijd gold volgens hem nog de juridisch opvatting die hij ‘garantisme’ noemt. De rechten van aangeklaagden waren zo sterk gegarandeerd dat het in een kerkrechtelijke strafzaak maar zeer zelden tot een veroordeling kwam. De emeritus paus zegt dat het een kwalijke zaak is dat het geloof daardoor niet afdoende werd beschermd, aangezien misbruik door geestelijken in zijn ogen ook een aanval op het geloof is. Toen hij nog geen paus was, is kardinaal Ratzinger daarom met paus Johannes Paulus II overeengekomen om de Congregatie voor de Geloofsleer voortaan in zaken van seksueel misbruik van minderjarigen als rechtsprekende instantie te laten optreden. Priesters die worden beschuldigd, moeten zich dus in Rome gaan verantwoorden en niet meer ten overstaan van een diocesane rechtbank. Opvallend is dat Benedictus er zich niet over beklaagt dat de rechtspositie van slachtoffers zo zwak was en dat beschuldigde priesters niet automatisch bij wereldlijke autoriteiten als justitie en politie werden aangegeven.

In deel drie van het essay waarschuwt Benedictus ertegen om ter wille van de aanpak van het misbruikschandaal de Kerk volgens menselijke en politieke maatstaven te hervormen. “Men spreekt over de kerk bijna alleen nog maar met politieke categorieën, en dat geldt ook voor bisschoppen die hun ideeën over de kerk van de toekomst uitsluitend politiek formuleren.” Een nederige terugkeer naar de goddelijke oorsprong van de Kerk is de enige vruchtbare weg, aldus de emeritus paus. “De idee van een betere Kerk, door onszelf gecreëerd, is in feite een voorstel van de duivel, die wil dat wij van de levende God afdwalen door middel van een bedrieglijke logica, waardoor we ons zo gemakkelijk laten misleiden”, schrijft Benedictus. “Ja, er is zonde in de Kerk en kwaad. Maar zelfs vandaag is er de Heilige Kerk, die onverwoestbaar is.”



lees het essay in het Duits of in het Engels.