Aquileia, 20 november 2024Archeologen doen al meer dan 150 jaar onderzoek in Aquileia in de Italiaanse provincie Udine (regio Friuli-Venezia Giulia) en de meeste vondsten aldaar werden aan het begin van de 20ste eeuw blootgelegd. Maar recentelijk hebben Oostenrijkse wetenschappers en Italiaanse partners voor het eerst in vele decennia een groot gebouw herontdekt: een vroegchristelijke basiliek van 37 bij 61 meter in de typische Byzantijnse bouwstijl, zoals die voorheen alleen in het oostelijke Middellandse Zeegebied te zien was. Of de basiliek zal worden uitgegraven is nog onduidelijk.

De stad Aquileia, gesticht in 181 vóór Christus, was een belangrijke handelsmetropool in het Romeinse Rijk. Het was het begin- en eindpunt van de Barnsteenroute en een van de belangrijkste oude Adriatische havens en een van de belangrijkste centra van het vroege christendom.

Archeologisch onderzoek in de stad, tien kilometer van de Lagune van Grado, begon in de jaren zeventig van de vorige eeuw opgestart. Honderdduizenden toeristen komen sindsdien elk jaar langs de Romeinse ruïnes op weg naar Grado. In 1998 werd Aquileia uitgeroepen tot UNESCO Werelderfgoed.

Tijdens de opgravingen werden er verschillende vroegchristelijke kerken en begraafplaatsen ontdekt. Stefan Groh van het Oostenrijks Archeologisch Instituut (ÖAI) van de Academie van Wetenschappen (ÖAW) begon in 2017, in samenwerking met de Soprintendenza Archeologia, belle arti e paesaggio del Friuli Venezia Giulia, de ondergrond in het gebied van deze begraafplaats ten noordwesten van het huidige Aquileia te onderzoeken met behulp van geofysische methoden en boringen. Met behulp van grondradar en magnetische en elektromagnetische weerstandsmetingen verkrijgen de onderzoekers informatie over gebouwen die onder de grond verborgen liggen zonder dat er opgravingen nodig zijn.

Op de beelden die op deze manier werden vastgelegd, ontdekte de archeoloog een tot nu toe onbekende vroegchristelijke basiliek en kon hij ook de bouwgeschiedenis achterhalen aan de hand van de plattegronden. “Het is echt fascinerend om een compleet nieuw gebouw te vinden waar we na 150 jaar intensief onderzoek niets vanaf wisten”, zei Groh tegenover het Oostenrijks persagentschap APA.

Oorspronkelijk stond op deze plek een tombe van ongeveer tien bij tien meter, waaruit de basiliek zich in drie fasen ontwikkelde: In de 4de eeuw werd een aanvankelijk kleine kerk gebouwd, die in de loop van de 4de en 5de eeuw werd uitgebreid tot een drieschepige basiliek. “En dan, waarschijnlijk in de eerste helft van de 6e eeuw – en dit is echt fascinerend – was er een Byzantijnse uitbreiding om een transeptbasiliek te vormen”, zegt Groh. Dit was een volledig uniek type gebouw dat in die tijd alleen bestond in het oostelijke Middellandse Zeegebied, dat wil zeggen in het Byzantijnse Rijk. Een transeptbasiliek wordt gekenmerkt door een dwarsschip met absiden, “wat vergelijkbaar is met Byzantijnse koepelarchitectuur, zoals we die bijvoorbeeld kennen van de Hagia Sophia van Constantinopel.

De archeologen zien de basiliek niet alleen als een religieus gebouw, maar ook als een teken van de herovering van Boven-Italië door Justinianus I, die als Oost-Romeins keizer regeerde van 521 tot 527. Ze interpreteren het gebouw, dat naar het zuidoosten gericht is in de richting van Constantinopel en Jeruzalem, als een reactie op de verdrijving van de Goten uit de regio. In deze tijd werd ook een machtige zigzagmuur gebouwd om Aquileia te beschermen – voor Groh is dit nog meer bewijs van een zeer laat bouwprogramma onder Justinianus, voordat de stad, waarvan de haven steeds verder dichtslibde, grotendeels werd verlaten en de inwoners zich vestigden op het veiligere lagune-eiland Grado.

Of de basiliek zal worden uitgegraven hangt volgens Groh nog van een aantal factoren af.  “We moeten dan heel voorzichtig te werk gaan en alleen in overleg met de Italiaanse autoriteiten.”

Aquileia was een van de eerste grote evangelisatiecentra in Europa, van de 4de tot de 8ste eeuw. De patriarch van Aquileia had supervisie over 25 bisdommen in Beieren, Oostenrijk, Hongarije, Slovenië, Kroatië en Noord-Italië. Hoewel het in de Middeleeuwen aan macht verloor, werd het patriarchaat pas in 1751 opgeheven.